Konikmest hemel voor mestnestzwammetje
FREE NatureBericht uitgegeven door FREE Nature [land] op [publicatiedatum]
Waar gegeten wordt, wordt gepoept. En van deze mest profiteren weer tal van soorten. En misschien klinkt het wat gek, maar zelfs de manier van poepen kan van belang zijn. Onlangs is in de Millingerwaard op een oude koniklatrine het mestnestzwammetje waargenomen. Deze gewone inheemse soort heeft sporen die zo klein zijn dat ze vrij gemakkelijk over grote delen van Europa kunnen verspreiden. Toch wordt het paddenstoeltje maar zelden in ons land gezien: in 2011 werd hij waargenomen in het Geuzenbos bij Oostvoorne.
Het mestnestzwammetje is een kleine paddenstoelensoort die in eerste instantie niet heel snel opvalt. Maar als je er goed naar kijkt, merk je zijn bijzondere levenswijze. Deze schimmel maakt zijn sporenkapsels aan in kokertjes, zogenoemde `nestjes.’ Vervolgens worden de sporen verspreid door de regendruppels die erop vallen. Een prachtig systeem dat uitstekend werkt wanneer er veel mest voorradig is.
Maar wat heeft dit nu te maken met de manier van poepen? Konikpaarden, die in grote groepen leven, zijn constant bezig met het bepalen van hun rangorde. Zo zijn er verschillende harems aanwezig met ieder hun eigen leidhengst. Tussendoor lopen jonge hengsten in verschillende pubergroepen. Voor een leidhengst is het van belang om zijn dominantie aan te tonen en dit doet hij onder andere door zijn geur prominent te verspreiden. Met andere woorden, wanneer een hengst ergens heeft gemest, dan zal een andere hengst hierop reageren en proberen zijn geur er bovenop te deponeren. Hierdoor ontstaan vervolgens latrines, mesthopen van soms wel een halve meter tot een meter hoog.
Met het verloop van de seizoenen trekken de koniks verder door hun leefomgeving. De mesthopen raken in verval en juist dan krijgen tal van schimmels de kans om hun paddenstoelen te vormen. Zo dus ook het mestnestzwammetje!
Tekst: Roeland Vermeulen, FREE Nature
Foto's: Bart Beekers, ARK Natuurontwikkeling