Boomleeuwerik

Brand Kalmthoutse Heide meevaller voor Boomleeuwerik

2-JUL-2012 - Eind mei 2011 ging ca. 500 ha Kalmthoutse Heide in de vlammen op. Een ramp voor de natuur of heeft zo’n brand toch ook zijn positieve kanten?

Bericht uitgegeven door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek [land] op [publicatiedatum]

Eind mei 2011 ging ca. 500 ha Kalmthoutse Heide in de vlammen op. Een ramp voor de natuur of heeft zo’n brand toch ook zijn positieve kanten?

Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) voert sinds 2010 een uitgebreid onderzoek naar de Boomleeuwerik (Lullula arborea) op de Kalmthoutse Heide. Doel: nagaan hoe het gevoerde beheer optimaal kan worden afgestemd op deze grondbroedende soort. Vooral de impact van begrazing door schapen wordt nauwkeurig onderzocht. Uit de eerste resultaten blijkt dat Boomleeuweriken in de door schapen begraasde stukken minder jongen grootbrengen dan in niet-begraasde stukken. De soort komt er wel tot broeden, maar vanaf begin mei - wanneer de schapen op het terrein worden gebracht - neemt het broedsucces gevoelig af. In 2012 werd het onderzoek uitgebreid en werd nagegaan of ook andere grondbroeders als de Roodborsttapuit (Saxicola rubicola) (negatief) worden beïnvloed door de aanwezigheid van grazende schapen. Uiteraard was het ook uitkijken welke soorten de verbrande vlaktes zouden innemen.

Boomleeuweriken pieken na de zware heidebrand vorig jaar (foto: Glenn Vermeersch)

De Boomleeuwerik is een pionierssoort: ze duikt vaak als eerste op in gebieden waar pas grote oppervlaktes bos werden gekapt. Boomleeuweriken broeden immers bij voorkeur in open terrein en ook hun voedsel zoeken ze in heel korte begroeiing met verspreid een aantal open, zanderige plekjes. Maar ook enkele bomen of een bosrand maken deel uit van een typische broedbiotoop, als uitkijkpost voor territoriale mannetjes. Omdat door de verwoestende brand heel wat pioniersbiotoop was ontstaan, werd vermoed dat de verbande oppervlakte potentieel interessant zou zijn als nieuwe broedstek. De resultaten overtroffen echter alle verwachtingen. In 2011 werden in het Vlaamse deel van de Kalmthoutse Heide 40 à 45 territoria van Boomleeuwerik gekarteerd. In 2012 liep dit aantal op tot 65 à 67 broedpaar. Vooral aan de oostzijde van het gebied, waar de brand ook in het naaldbos heeft gewoed, is de toename opvallend.

Hoewel enkele nesten in de brand van 2011 verloren gingen (verbrand nest op de voorgrond), bleek de ramp voor de Boomleeuwerik uiteindelijk erg positief uit te draaien (foto: Glenn Vermeersch)

Was de heidebrand dan een goede zaak? Niet echt. Het succesverhaal van de Boomleeuwerik kent wellicht veel meer negatieve tegenhangers. Zo werd in 2012 in de ganse zone die door de brand werd aangetast geen enkele Roodborsttapuit meer aangetroffen. Deze soort heeft zich noodgedwongen teruggetrokken in de delen waar de Struikhei (Calluna vulgaris) niet in de vuurzee is opgegaan. Hoe het de minder mobiele soorten als Levendbarende hagedis (Lacerta vivipara), Gladde slang (Coronella austriaca), Heikikker (Rana arvalis), kleine zoogdieren maar vooral allerlei insecten, is vergaan, werd nog niet onderzocht maar vermoedelijk hebben deze zwaar geleden.

Het wordt de komende jaren een hele uitdaging voor de beheerders van ANB en Natuurpunt om de nadelige effecten van de brand te counteren, maar tegelijkertijd ook te proberen de positieve effecten, zoals de opmars van de Boomleeuwerik, in stand te houden.

Tekst en foto's: Glenn Vermeersch, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek