Nachtvlinders houden het voor bekeken
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie op [publicatiedatum]
In de lente was het zomer, in de zomer kwam de herfst. Met het nachtvlindermeetnet volgt Natuurpunt de toestand van onze nachtvlinders of 'motten' op. De 'voorjaarsmotten' bleken dit jaar de tijd van hun leven te hebben, met ongeziene aantallen. Vanaf juli zat het aantal nachtvlinders echter continu onder het normale niveau en in september komen we zelfs niet meer aan een kwart van de aantallen uit andere jaren. De lichtvallen trekken momenteel maar even weinig nachtvlinders aan als de gemiddelde aantallen van begin november.
Het weer was uitzonderlijk in 2011. Na een sneeuwrijke, strenge winter werd het na een korte lente meteen hoogzomer met ongeziene droogte en hoge temperaturen vanaf eind maart tot eind mei. In juni volgde echter een lange, koude, herfstachtige periode, die de hele zomer aanhield, met veel en soms dramatisch hevige regen. De laatste week van september werd het uiteindelijk toch weer hoogzomer.
Sinds een paar jaar organiseert Natuurpunt Studie een nachtvlindermeetnet. Lichtvallen worden op gestandaardiseerde wijze regelmatig opgesteld op vaste plaatsen. ’s Ochtends worden alle gevangen nachtvlinders gedetermineerd en geteld, en daarna terug losgelaten.
Het aantal nachtvlinders in een lichtval is heel wisselend, afhankelijk van de temperatuur (positief), bewolking (positief), maanlicht (negatief), luchtvochtigheid (positief), wind (negatief), e.d. kunnen de aantallen van nacht tot nacht sterk wisselen. Maar omdat veel waarnemers regelmatig nachtvlinders vangen, levert het meetnet voldoende gegevens op om voor 2011 een uitzonderlijk vliegpatroon aan te tonen. We gebruiken hiervoor als illustratie de gegevens van 121.316 nachtvlinders (macro’s en micro's) gevangen in twee lichtvallen in een tuin te Zichem (Vlaams-Brabant) tijdens 1.134 keer dat een val een nacht werd opgesteld in de laatste vier jaar.
Het patroon van 2011 (rode bollen in de grafiek) wijkt sterk af van de drie voorgaande jaren. Eind maart vlogen de voorjaarssoorten in uitzonderlijk grote aantallen. Ook de aantallen in april, mei en juni waren vrij hoog. Maar vanaf juli tot september zaten er veel minder nachtvlinders in de vallen dan normaal. Eind september gaat het nog maar om een kwart van wat er de voorgaande jaren in die periode vloog. Er worden nu nog amper zoveel motten gevangen dan normaal in november. Het uitzonderlijke hoogzomerweer van de laatste dagen veranderde daar niets meer aan.
Dit jaarpatroon komt niet omdat de nachtvlinders door het goede voorjaarsweer hun jaarcyclus verschoven hebben naar het voorjaar en nu hun vliegperiode allemaal reeds beëindigd hebben. Veel soorten nachtvlinders hebben immers een vrij korte vliegperiode van enkele weken, beperkt tot ofwel de lente, zomer of herfst. Slechts een minderheid van de soorten vliegt een groot deel van het jaar, vaak gespreid over meerdere generaties.
Normaal vliegen in september zowel nog veel late zomersoorten (Huismoeder, Zwarte-c-uil, Zuidelijke stofuil, Volgeling, Witstipgrasuil, …), waaronder een aantal trekvlinders, als een reeks typische najaarssoorten (Vierkantvlekuil, Maansikkeluil, Bruine herfstuil, enkele soorten gouduilen, …). Dit jaar zijn er zowel weinig late zomersoorten als weinig najaarssoorten. De zomersoorten zijn wellicht als volwassen dieren uitgeregend, waardoor hun vliegperiode vroeger eindigde. De najaarssoorten waren nog rupsen in het voorjaar, toen de droogte toesloeg. Misschien heeft de droogtestress van hun voedselplanten veel rupsjes gedood, waardoor er nu, zoveel maanden later, minder volwassen vlinders zijn. Voor zuidelijke trekvlinders was 2011 sowieso een zwak jaar.
Extremere weerpatronen kunnen het gevolg zijn van klimaatverandering. Op veel dieren heeft dit een fundamenteel effect. Het wordt moeilijk om zich aan te passen aan de toenemende grillen van het klimaat.
Tekst, foto’s en data: Marc Herremans, Natuurpunt Studie