Opmerkelijke libellen 2010
De VlinderstichtingBericht uitgegeven door De Vlinderstichting op [publicatiedatum]
Wat waren leuke, opvallende en bijzondere waarnemingen in 2010? Hier geven we een top drie van de libellen. De sierlijke witsnuitlibel, zuidelijke glazenmakers en veel noordse winterjuffers zijn de highlights.
Sierlijk witsnuitlibel in de Weeribben
Natuurbericht 29 mei: “De zeldzame sierlijke witsnuitlibel komt weer voor in Nationaal Park de Weerribben. Een bezoeker zag de soort tijdens een excursie aan de rand van een petgat waar vroeger turf werd gewonnen. In 1970 werd de soort voor het laatst gezien in een vennencomplex in Noord-Brabant. De sierlijke witsnuitlibel is de zesenveertigste libellensoort die in de Weerribben is waargenomen. In het gebied, waar dichtgegroeide petgaten worden uitgebaggerd, is de waterkwaliteit sterk verbeterd en hebben de onderwaterplanten zich hersteld. Hierdoor hebben de Weerribben zich ontwikkeld tot een van de belangrijkste libellengebieden van Nederland”.
Voortplanting zuidelijke glazenmaker
Natuurbericht 2 augustus: “Al enkele jaren wordt de zuidelijke glazenmaker gezien in de Gelderse Poort: een natuurontwikkelingsgebied in de uiterwaarden langs de IJssel, de Rijn en de Waal in de omgeving van Nijmegen en Arnhem. De uiterwaarden, voorheen boerenland, zijn en worden nog ontkleid. Hierdoor ontstaan ondiepe plasjes die snel opwarmen en geschikt zijn voor zuidelijke soorten. Ook dit jaar werden er al meer dan twintig zuidelijke glazenmakers gezien, zowel patrouillerende mannetjes als ook een tandem (een parend stel). De larven van de zuidelijke glazenmaker hebben ondiepe vegetatierijke plasjes nodig die snel opwarmen waardoor ze snel kunnen ontwikkelen. Ze zijn goed bestand tegen het tijdelijk uitdrogen van de plasjes en brengen soms twee winters als larve door. Er werden diverse larvehuidjes gevonden, zodat succesvolle voortplanting is vastgesteld.
Honderden noordse winterjuffers
Natuurbericht 18 oktober: “Gerard Eggens, die in de Noordoostpolder de vlinder- en libellenstand bijhoudt, belde in oktober enthousiast op. Nog nooit had hij in het Kuinderbos zoveel noordse winterjuffers gezien als de laatste dagen. Het ging om honderden en misschien zelfs duizenden exemplaren. De noordse winterjuffer overwintert als een van de weinige libellen als libel, en dus niet als ei of larve zoals de meeste andere soorten. De dieren die in het Kuinderbos worden gezien zijn daar nu een plek aan het zoeken om de winter door te komen. Dat doen ze in ruigtes en in open, zonnige, maar wel beschutte plekken. Ze zijn te vinden op open plekken in het bos, waar ze graag duinriet gebruiken. Dit is een gras dat in stevige pollen staat, waar ze de goede omstandigheden vinden om de winter door te komen. Ze zullen daar de hele winter blijven zitten en in het voorjaar, vanaf maart, zoeken ze hun voortplantingsplaatsen weer op”.
Tekst: Staatsbosbeheer, Kim Huskens & Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Ewoud van der Ploeg, Kim Huskens & Kars Veling