Kwelder- en Schorreslakken zijn er meer dan we dachten
Stichting ANEMOONBericht uitgegeven door Stichting ANEMOON op [publicatiedatum]
De aan getijden onderhevige moerasgebieden langs de Europese kusten en de daarbij behorende mariene flora en fauna staan door diverse redenen sterk onder druk. Voor Nederland hebben we het dan over de schorren en de kwelders. Onderzoek van de afgelopen jaren heeft aangetoond dat het met het Nederlandse Kleine schorreslakje en de Gewone Kwelderslak iets beter gaat dan we dachten.
Zowel het Kleine schorreslakje als de Gewone kwelderslak zijn vertegenwoordigers van de kieuwloze zeenaaktslakken. Dit is een bijzondere diergroep waarvan in Nederland slechts zes soorten ooit zijn waargenomen. Het zijn allemaal vegetariërs. Ze leven uitsluitend van wieren en algen en alleen de Groene wierslak is een redelijk algemeen voorkomende soort in onze kustwateren. Het Kleine schorreslakje en de Gewone kwelderslak komen in een zeer specifiek en bijzonder leefmilieu voor. Ze leven exclusief in het getijdengebied of vaak zelfs boven de hoogwaterlijn van schorren en kwelders. Ze voeden zich daar uitsluitend met een specifieke algensoort (Vaucheria) die we aantreffen tussen de grassen op de rand van de hoogwaterlijn. Veel dieren worden zelf gevonden op locaties die slechts een paar keer per maand, of nog minder, bij extreem hoogwater onder water komen te staan. Het zijn onze enige zeenaaktslakken die de grootste tijd van hun leven op het “droge” doorbrengen.
Beide soorten zijn erg klein. Het Kleine schorreslakje wordt niet groter dan acht millimeter en de Gewone kwelderslak blijft bij 20 millimeter steken. Maar de meeste exemplaren halen die lengtes niet. Omdat deze soorten zo klein zijn en uitsluitend voorkomen in gebieden die meestal beschermd worden, worden ze slechts zelden waargenomen. Ze komen op de kwelders van enkele Waddeneilanden voor. En voorheen dachten we dat zij nog maar slechts op een zeer beperkt aantal schorren in de Zeeuwse Delta voorkwamen. In “Het Zeepaard”, het tijdschrift van de Strandwerkgemeenschap is echter onderzoek van de afgelopen jaren gepubliceerd waaruit is gebleken dat op veel meer schorren in de Zeeuwse Delta de beide soorten aanwezig zijn. Hiermee blijven het nog steeds schaarse soorten maar toch is het een opsteker voor het Nederlandse natuurbehoud dat tenminste deze schaarse soorten het schijnbaar nog relatief goed doen op onze kust.
Omdat zij zo specifiek op de kwelders en schorren voorkomen, maar Europees sterk onder druk staan, zijn het bij uitstek soorten die op een Rode lijst van te beschermen soorten geplaatst zouden moeten worden. En omdat het ook nog eens habitatspecifieke soorten zijn, beschermen we er dan meteen ook de schorren en kwelders mee. Maar of de overheid daar zo blij mee zou zijn is nog maar de vraag. Want dan zouden we ons veel meer moeten inzetten voor het behoud van de schorren van de Ooster- en Westerschelde. Schorren die nu door de zandhonger van de Oosterschelde en het uitdiepen van de vaargeul van de Westerschelde moeten vrezen voor hun voortbestaan.
Tekst en foto’s: Peter H. van Bragt, Stichting Anemoon