Regenwormen belangrijk bij natuurontwikkeling
Bericht uitgegeven op zaterdag 5 december 2009
Bodemverontreiniging kan een belemmerende factor zijn bij de grootschalige herinrichting van uiterwaarden in het kader van het project ‘Ruimte voor de Rivier’. Hierbij worden nieuwe kansen voor natuurontwikkeling gecreëerd. Onderzoek van Diane Heemsbergen aan de Vrije Universiteit Amsterdam en Alterra Wageningen UR toont aan dat regenwormen een positieve invloed op het bodemsysteem uitoefenen.
Regenwormen kunnen het functioneren van een verontreinigde bodem op peil houden ondanks toxiciteit (giftigheid) van die bodem voor micro-organismen. De bodemverontreiniging heeft een direct remmend effect op de afbraak van organische stof waardoor minder nutriënten vrijkomen. Maar in aanwezigheid van regenwormen blijken deze negatieve effecten niet op te treden, omdat zij de micro-organismen stimuleren. Biodiversiteit in de bodem is cruciaal voor een goed functionerende bodem.
Diane Heemsbergen, die gisteren op dit onderzoek promoveerde aan de VU: “Nieuw uit dit onderzoek is dat niet zozeer het aantal aanwezige soorten daarbij van belang is, maar veel meer wélke soorten en welke eigenschappen ze hebben. Dit resultaat is van betekenis voor risicobeoordeling en normstelling voor bodemkwaliteit, waarbij er nu van uit wordt gegaan dat bescherming van 95% van de soorten voldoende bescherming biedt voor het functioneren van de bodem. Met name de rode regenworm (Lumbricus rubellus) blijkt een onevenredig grote rol te spelen in de bodem in de uiterwaarden, en heeft positieve interacties met veel andere soorten waardoor processen in de bodem worden gestimuleerd.”
Bron: Alterra Wageningen UR
Foto: Rollin Verlinde