Wild van Vlinders ondersteunt en versterkt natuurlijke processen in Noord-Brabant voor het herstel van dagvlinders. De afgelopen decennia is door ‘rewilding’ of verwildering veel natuur gewonnen en toch blijven veel dagvlindersoorten achteruitgaan. Om deze groep te helpen zijn naast nectaraanbod en voldoende waardplanten in het landschap ook de juiste vegetatiestructuren van belang, waarin vlinders kunnen overwinteren. Zo’n mozaïeklandschap kan door grote grazers worden gefaciliteerd. Zij zorgen bij bosrandbegrazing bijvoorbeeld ook voor een brede mantel-zoomvegetatie, overgangen die verschillende vlindersoorten, maar ook andere insecten, nodig hebben.
Extensieve begrazing kan bij het herstel van populaties dus helpen, maar of dat gebeurt hangt wel sterk af van de omstandigheden. In de ochtend werd het thema vanuit verschillende invalshoeken belicht en in de middag werd de discussie hierover tijdens een veldexcursie voortgezet.
Begrazing
Roeland Vermeulen van Free Nature ging in op natuurlijke begrazing, een natuurlijk proces dat, onder andere, voor een gevarieerde vegetatiestructuur zorgt. Verschillen in habitats bieden leefgebied voor talloze insecten en gezonde mest van grote grazers dient als voedselbron voor veel insectensoorten. Ook vertrapping en stierenkuilen creëren optimale condities voor insecten om in te nestelen of op te warmen. Grazers zijn van nature een onmisbare schakel bij het in stand houden van een mozaïeklandschap en kunnen dus veel bijdragen aan het herstel van vlinderpopulaties. Hij sloot af met de stelling “Natuurlijke begrazing zorgt voor dynamiek waar tal van insecten van profiteren!”.
Kansen voor vlinders
Michiel Wallis de Vries van De Vlinderstichting, en actief binnen het project Wild van Vlinders, ging in op kansen en knelpunten van rewilding voor het herstel van bedreigde vlindersoorten. De meeste vlindersoorten komen voor in halfopen landschappen met ruig grasland, solitaire struiken en bomen en mantel-zoomvegetaties. Noem het parklandschappen. Naast grote grazers behoort ook de omnivoor het wild zwijn tot een van de sleutelsoorten. Dit hoefdier woelt de grond om en zorgt voor het openen van een dichte grasmat en open en warmere plekken, kortom voor pioniersituaties waarvan vlindersoorten en andere insecten profiteren. Echter, een hoge graasdruk en hoge zwijnendichtheden kunnen ook voor negatieve effecten op kleine fauna zorgen. Het sleutelwoord hierbij is 'extensief'! Wild van Vlinders heeft zich met een langetermijnvisie in het herstelplan 2017 gericht op het herstel van 31 bedreigde en zeldzame soorten met een focus op de werkgebieden Maashorst, Kempen~broek en Het Groene Woud in Noord-Brabant. Vooral bos(rand)soorten zoals bruine eikenpage, kleine ijsvogelvlinder en grote weerschijnvlinder kregen de aandacht door natuurlijke begrazing te stimuleren, waardoor droge en bloemrijke vegetatie kan opkomen en eikenopslag in braamstruwelen mag ontwikkelen.
Rewilding in de praktijk
Op de Maashorst kan verwildering in de praktijk 'toegepast' worden en kunnen wij ervan leren, zo vertelde Jorn Martens namens Staatsbosbeheer. De Maashorst omvat 3500 hectare, waarvan 1300 hectare extensief begraasd wordt. Het grotere doel is om procesnatuur te (laten) ontwikkelen die op zichzelf kan staan, dynamisch is en waar natuurlijke processen het landschap vormen. Op langere termijn zullen beheerders zich terug kunnen trekken om steeds minder invloed op het gebied te hebben. Voor een integraal herstel van het systeem moet groter gedacht worden, natuurlijke processen hebben ruimte nodig. Daarom liggen er toekomstplannen om de Maashorst te verbinden met het rivierengebied Keent, een completer begrazingsregime – uitbreiden van wisententerrein – op te zetten, resterende landbouwgronden op te kopen en grondwaterstanden verder te herstellen. Hoe natuurlijker het systeem, hoe meer de beheerders zich terug kunnen gaan trekken.
Invloed van de wolf
Met de terugkomst van de wolf ondervinden grote hoefdieren een natuurlijke drukfactor die in de Nederlandse natuur lang verdwenen was: het risico van predatie. Hierover ging de presentatie van Bjorn Mols van de Rijksuniversiteit Groningen. Directe effecten van predatoren in het landschap zijn die op prooidichtheden. Indirecte effecten zijn dat predatoren door hun jachtgedrag het gedrag van hun prooi veranderen door ze in beweging te houden. Grote hoefdieren zullen op risicovolle locaties (bijvoorbeeld nabij een rendez-vousplaats van wolven) minder lang op één plek blijven grazen of wroeten, zodat een predator minder kans van slagen heeft.
Vooral de indirecte effecten hebben invloed op het gebruik van het landschap, dit wordt ook het 'landscape of fear' genoemd. De mens heeft een soortgelijke invloed op het gedrag van grote hoefdieren en roofdieren door bijvoorbeeld in natuurgebieden te recreëren. Hij kan daarom in deze context ook 'superpredator' genoemd worden. Wolven zorgen voor heterogeniteit in het landschap door hun prooi in beweging te houden.
Conclusie
De kennissessie was met ruim 35 deelnemers goed bezocht, vanuit veel verschillende achtergronden. Er waren terreinbeheerders, kuddebeheerders, onderzoekers en medewerkers van gemeentes uit de omgeving aanwezig. Gezamenlijk gingen ze het gesprek aan en leerden van elkaar. Insecten bieden weer een nieuwe kijk op natuurherstel en mogen nog veel meer aandacht krijgen als wij het hebben over rewilding, verwildering of het herstel van natuurlijke processen.
Meer informatie
- Project ‘Wild van Vlinders’, dat mogelijk is gemaakt door steun van de Provincie Noord-Brabant.
Tekst: Michiel Wallis de Vries, De Vlinderstichting en Bart Beekers en Lucy Dötig, ARK Rewilding Nederland
Foto’s: Michiel Wallis de Vries
Tekening: Jeroen Helmer, ARK Rewilding Nederland