Scholeksters Cor Smit

Draagkracht van de Waddenzee onder druk?

31-JUL-2009 - Ondanks de bescherming die vogels in de Waddenzee en in veel andere gebieden genieten, gaat het niet goed met een deel van de aanwezige soorten. Mogelijk heeft dit te maken met een kleiner voedselaanbod door bijvoorbeeld het verdwijnen van populaire nonnetjes en het verschijnen van de grote moeilijk toegankelijke japanse oesters. Ook de samenstelling van het menu speelt waarschijnlijk een rol.

Bericht uitgegeven door IMARES Wageningen UR op vrijdag 31 juli 2009

Ondanks de bescherming die vogels in de Waddenzee en in veel andere gebieden genieten, gaat het niet goed met een deel van de aanwezige soorten. Mogelijk heeft dit te maken met een kleiner voedselaanbod door bijvoorbeeld het verdwijnen van populaire nonnetjes en het verschijnen van de grote moeilijk toegankelijke japanse oesters. Ook de samenstelling van het menu speelt waarschijnlijk een rol.

De Waddenzee en de Noordzeekustzone maken beide deel uit van het Natura2000 netwerk. Voor veel aanwezige soorten geldt een verbeterdoelstelling, dat wil zeggen dat het beheer van het gebied erop gericht moet zijn de kwaliteit van het leefgebied voor deze soorten te verbeteren. Schelpdieretende soorten als de scholekster en duikeenden als de eidereend, de zwarte zee-eend en de topper gaan al jaren in aantal achteruit. Andere soorten, zoals de kanoet en de steenloper, zijn in de afgelopen jaren plaatselijk wel achteruit gegaan, terwijl op andere plaatsen de aantallen gelijk bleven of zelfs toenamen.

 
  Scholeksters

Minder algen
Mogelijke oorzaken van de achteruitgang zijn de handmatige kokkelvisserij en de zaadvisserij op mosselbanken die permanent onder water staan. Ook is denkbaar dat de draagkracht van het systeem inmiddels dermate achteruit is gegaan dat er nu gewoonweg minder voedsel aanwezig is, waardoor er minder vogels in het gebied terecht kunnen. Reden daarvoor zou kunnen zijn dat er door betere waterzuivering en verminderde aanvoer van fosfaten (in het verleden veel gebruikt in wasmiddelen) minder voedingsstoffen in de Nederlandse kustwateren terecht komen. Hierdoor zouden er minder algen in het water groeien, en zou er voor schelpdieren minder voedsel beschikbaar zijn. En mogelijk vertaalt dat zich dan weer door naar minder vogels.

Om er achter te komen wat de effecten van verminderde aanvoer van voedingsstoffen op de groei van algen zijn en wat de veranderde beschikbaarheid hiervan betekent voor schelpdieren en andere organismen, worden modellen toegepast. De eerste uitkomsten laten inderdaad zien dat er minder voedingstoffen in het water aanwezig zijn. Echter, bijna nergens in de Waddenzee heeft dit geleid tot minder algen in het water. Of er een relatie is tot minder schelpdieren is niet duidelijk.

Meer minder toegankelijke schelpdieren
Er zou echter ook sprake kunnen zijn van een ander mechanisme: het gaat niet om het feit dat er minder schelpdieren in de Waddenzee voorkomen, maar om het feit dat het andere soorten zijn. De scholekster bijvoorbeeld, zou minder kunnen profiteren van makkelijk toegankelijke soorten die in aantal zijn afgenomen, zoals mosselen op droogvallende mosselbanken. Moeilijk vangbare soorten, zoals de vaak diep in de bodem ingegraven amerikaanse zwaardschede, zijn juist toegenomen.

Japanse oesters en verdwijnende nonnetjes
De beschikbaarheid en bereikbaarheid van geschikt voedsel is voor schelpdieretende vogels heel belangrijk. We weten dat grote delen van de droogvallende mosselbanken, vroeger een belangrijke voedselbron voor vele vogelsoorten, inmiddels zijn gekoloniseerd door grote japanse oesters. Deze worden door vrijwel geen enkele vogel gegeten. Ook weten we dat het nonnetje, een vroeger algemeen voorkomende en veel gegeten schelpdiersoort, in de westelijke Waddenzee sterk achteruit is gegaan. We weten ook dat de amerikaanse zwaardschede, een veel grotere soort die sterk is toegenomen in de laag gelegen delen van de droogvallende platen, alleen gegeten kan worden door grotere vogels. Maar dat lukt alleen bij erg lage waterstanden.

Zwaardschedes
Inmiddels zijn er recent nieuwe monstertechnieken ontwikkeld waarmee het voorkomen van de zwaardschede in de nabije toekomst goed in kaart kan worden gebracht. Door dit soort informatie te verzamelen hoopt IMARES een betere inschatting van de hoeveelheden zwaardschedes te kunnen maken, en daarmee beter te begrijpen welke rol zij spelen in het draagkrachtprobleem. Tegelijk moet de studie een beter inzicht geven in de effecten van de plannen om de mosselzaadvisserij op permanent onder water staande mosselbanken in de komende jaren geleidelijk te sluiten. En welk effect we hiervan op vogels mogen verwachten.

Meer informatie over dit onderzoek is te vinden op www.kennisonline.wur.nl

Tekst: Cor Smit, Bert Brinkman, IMARES Wageningen UR
Foto: Cor Smit, IMARES Wageningen UR