Meeste droogvallende mosselbanken in de Waddenzee weten zich te handhaven
Wageningen Marine ResearchMosselbanken essentieel onderdeel van ecosysteem
Mosselbanken vormen een belangrijk landschappelijk element in de Waddenzee. De mosselbulten van een mosselbank kunnen meer dan een meter hoog worden en zijn in het verder vlakke landschap al van verre te zien. Op de mosselen zelf groeien zeepokken, macroalgen en andere soorten die graag op hard substraat voorkomen. Tussen de mosselen vinden soorten als de alikruik een geschikte leefomgeving en in de poeltjes tussen de mosselbulten zwemmen vissen als grondels en botten, en andere bodemdieren als garnalen. Zelfs als de mosselen door bijvoorbeeld storm van een mosselbank zijn verdwenen, blijven de ontstane structuren als kleibulten en schelplagen nog jaren zichtbaar en vormen een geschikte vestigingsplaats voor nieuw mosselbroed. De mosselen op de mosselbank en de andere aan mosselbanken geassocieerde soorten vormen een voedselbron voor vogels en grote vissen. Mosselbanken vormen dan ook een belangrijk onderdeel voor een goede structuur en functie van habitattype H1140 ('bij eb droogvallende slikwadden en zandplaten') binnen de Wet Natuurbescherming. Daarnaast zijn binnen deze wet instandhoudingsdoelstellingen opgesteld voor verschillende vogelsoorten voor wie schelpdieren een belangrijke voedselbron vormen, zoals scholeksters. Mosselen en mosselbanken zijn hiermee wettelijk beschermd als belangrijke componenten in het ecosysteem.
Ontwikkeling mosselbanken en Japanse oesters
De meeste mosselbanken gaan na het jaar van ontstaan langzaam in oppervlakte, bedekkingspercentage en populatiedichtheid achteruit en het aandeel lege schelpen, macroalgen en zeepokken neemt toe. De afname in oppervlakte en bedekking wordt af en toe tenietgedaan door een goede mosselbroedval, waarna het proces opnieuw begint. Zo ontstaat er een mosselbank met meerdere jaarklassen. Op de meeste van de onderzochte banken worden inmiddels Japanse oesters aangetroffen. De vestiging van de Japanse oester heeft grote invloed gehad op de mosselpopulatie in de Waddenzee. Qua aantallen zijn mosselen nog altijd in de meerderheid, maar qua biomassa geldt dit voor een aantal banken niet meer. Vestiging van Japanse oesters in bestaande mosselbanken blijkt een algemeen verschijnsel. Dit resulteert in een toename van de schelpdierbedekking en een afname in de mosselbiomassa. De gemengde mossel- en oesterbanken kunnen een stabiel en langdurig (decennialang) verschijnsel zijn op een bepaalde locatie, al kunnen individuele mosselen, bankdelen en complete banken ook verdwijnen en veel korter aanwezig zijn. Ondanks de overeenkomsten in algemene ontwikkeling zoals hierboven beschreven, zijn er jaarlijks grote verschillen te zien in de ontwikkeling van individuele mosselbanken die in deze studie gevolgd zijn. Sommige banken nemen in oppervlak en bedekking af, andere nemen juist toe of veranderen nagenoeg niet. Op sommige mosselbanken vindt er bijvoorbeeld een mossel- of oesterbroedval plaats, op andere niet.
Nieuwe mosselbank
In het voorjaar van 2018 werd ook een nieuwe mosselzaadbank aangetroffen en bemonsterd. Deze bank is in 2018 ontstaan en bedraagt 5,9 hectare. De bank bestaat uit mosseltjes van enkele millimeters groot die zich aan elkaar en aan de aanwezige kokkels en kokkelschelpen vasthechten. Uit analyse van mosselbanken blijkt dat veel nieuw gevormde banken binnen vijf jaar verdwijnen; na de eerste vijf jaar nemen de overlevingskansen sterk toe. Het is daarom interessant om deze nieuw gevormde bank onder Schiermonnikoog de komende jaren te blijven volgen, om de bankoverleving te onderzoeken.
Meer informatie
- Rapport 'Ontwikkeling van enkele droogvallende mosselbanken in de Nederlandse Waddenzee, situatie 2018' (pdf; 7,9 MB)
Tekst: Sander Glorius, Wageningen Marine Research & Mies van Aar, Wageningen Environmental Research
Foto: Peter Meininger, Saxifraga