Beschermen werkt voor lepelaars
Vogelbescherming NederlandBericht uitgegeven door de Vogelbescherming op woensdag 27 augustus 2008
Wie nu naar de Oostvaardersplassen gaat heeft grote kans daar her en der groepjes lepelaars te zien. Oude en jonge vogels verzamelen zich voordat ze eerdaags aan hun trektocht naar Banq d’Arguin in Mauritanië beginnen. Daar brengen ze de winter door en de jongen die dit jaar in Nederland geboren zijn, komen zelfs pas na drie of vier jaar terug.
Lepelaars in een polder in Flevoland hebben iets exotisch. En niet alleen daar, maar ook op andere plaatsen in ons land kunnen de gracieuze steltlopers gespot worden. Bijvoorbeeld in het Balgzand aan de Waddenzee of in de Zeeuwse Delta. Dat was een aantal jaren geleden nog wel anders. Toen stond de soort met stip op de Rode lijst van bedreigde vogels en telde ons land slechts 2 kolonies met hooguit 150 broedparen.
Vogelbescherming Nederland trok aan de alarmbel en stelde een soortbeschermingsplan op. Samen met waterschappen en terreinbeheerders werden in de jaren negentig de handen uit de mouwen gestoken. Men creëerde geschikte broedplaatsen en men zorgde ervoor dat er in de buurt van de kolonies volop voedsel beschikbaar kwam, zoals stekelbaarsjes en andere visjes. Alle inzet werd beloond en momenteel telt ons land ruim 1750 broedende lepelaarpaartjes, verspreid over 20 kolonies. Al deze lepelaarkolonies bevinden zich in Natura 2000-gebieden. Belangrijke natuurgebieden met een Europees keurmerk. En lepelaars die vertrekken naar het verre zuiden, moeten ook onderweg geschikte plaatsen hebben om te rusten en te foerageren. Daarom is het goed dat er overal in Europa Natura-2000 gebieden zijn. Dit najaar gaan er in totaal zo’n 7000 oude en jonge Nederlandse lepelaars op weg gaan naar Afrika. Een mooi bewijs dat beschermen werkt!
Tekst: Hans Peeters, Vogelbescherming Nederland
Foto: Jacques van der Neut