Wilde eend met kuikens

Kuikenoverleving wilde eend te laag

Sovon Vogelonderzoek Nederland, Vogelbescherming Nederland
9-AUG-2024 - Hoewel de wilde eend nog steeds erg algemeen is, neemt de soort al jaren langzaam af in Nederland. Het vermoeden bestond dat onvoldoende kuikens groot worden om de populatie op peil te houden. In het Jaar van de Wilde Eend is dit met hulp van vele tellers en gulle gevers onderzocht. De resultaten zijn nu gepubliceerd in het populairwetenschappelijke tijdschrift Limosa.

De wilde eend is een van de zeer talrijke en wijdverbreide broedvogels in Nederland die de laatste decennia een sterke afname laten zien. Dat geldt ook voor soorten als de huismus, de spreeuw en de kievit. Hoewel de broedpopulatie van de wilde eend in de twintigste eeuw toenam tot een piek halverwege de jaren tachtig, zien we daarna een gestage afname. De broedpopulatie is met ongeveer een kwart gekrompen sinds 1990, met de sterkste afname in de laatste vijftien jaar. Waar dat door komt, is niet goed bekend. De donzige kuikentjes zouden wel eens het antwoord kunnen geven. Worden er wel genoeg volwassen om de populatie in stand te houden? En zo niet, hoe kunnen we hen helpen?

Kuikenteller-app

Om dat te onderzoeken konden we gebruik maken van een app die sinds 2016 in de lucht is: de kuikenteller. Deze laagdrempelige app maakt het mogelijk om ‘tomen’ (eendengezinnen) te volgen en de lotgevallen van de kuikens bij te houden. Het Jaar van de Wilde Eend werd aangegrepen om de kuikenteller onder een breder publiek bekend te maken, en dat hebben we geweten. Meer dan 11.000 waarnemingen werden verzameld door ruim 1.400 vrijwillige ‘eendenkijkers’, verspreid over heel Nederland. Van 2016 tot en met 2020 werden in totaal zelfs bijna 25.000 waarnemingen van tomen ingevoerd, waarvan dus een flink deel in 2020. Mede daardoor waren na het Jaar van de Wilde Eend voldoende gegevens voorhanden om eens goed naar de kuikenoverleving te kijken.

Om een vinger aan de pols te kunnen houden, horen we de lotgevallen van eendengezinnen nog steeds heel graag. Waarnemingen kunnen makkelijk doorgegeven worden met een speciale app die is te vinden op de website kuikenteller.org (werkt het beste op een smartphone).

Nederlandse kuikens hebben weinig kans

Met behulp van de gegevens uit de kuikenteller werd berekend dat kuikens van de wilde eend 13 tot 24 procent kans hadden om vliegvlug te worden (met jaarlijkse verschillen). Het is overigens niet ongewoon dat de meeste kuikens van een toom niet overleven. Vergelijking met buitenlandse onderzoeken leert dat de gevonden overlevingskansen voor de Nederlandse populatie van de wilde eend wel heel laag zijn. De overlevingskans voor buitenlandse wilde eenden is namelijk meestal 35 tot 50 procent.

De hamvraag is of deze lage kuikenoverleving een rol speelt bij de afname van de wilde eend. Tijdens het Jaar van de Wilde Eend is ook de kennis over de algehele overleving en het nestsucces geactualiseerd. Samen met de kuikenoverleving hebben we nu een completer en actueel beeld van de demografische processen bij de wilde eend in Nederland. Al deze informatie is samengebracht in een zogenaamd populatiemodel, dat inzicht geeft in welke maatregelen we kunnen nemen om de wilde eend het beste te beschermen. De slotconclusie was dat de populatieafname grotendeels verklaard kon worden door de lage kuikenoverleving.

Vergelijking met buitenlandse onderzoeken leert dat de gevonden overlevingskansen voor de Nederlandse populatie van de wilde eend wel heel laag zijn

Achterliggende oorzaken

De verklarende analyse leverde een aantal, soms verrassende, inzichten op over factoren die de kuikenover­leving van de wilde eend kunnen beïnvloeden. Kuikens die op het land werden gezien, hadden bijvoorbeeld een grotere overlevingskans dan kuikens op het water. Ook bleken kuikens het in helder water slechter te doen dan in troebel water. Een hogere overlevingskans in troebel water kan te maken hebben met een lagere kans om door roofvissen zoals de snoek gepakt te worden, die meer in helder water voorkomen en op zicht jagen.

Verder zorgden oevers met hoge vegetatie voor een hogere overlevingskans dan oevers met lage of helemaal geen vegetatie (zoals alleen beschoeiing). Dit suggereert dat de kuikens profiteren van dekking en moge­lijk een groter voedselaanbod. Daarnaast lijkt het erop dat kui­kens zowel in agrarisch gebied, en specifiek in de water­rijke laagveenpolders, als in dicht bebouwd stedelijk gebied minder goed weten te overleven. Zaken als een beperkt aanbod van insecten en andere ongewervelde waterdieren of een hoge predatiedruk kunnen hierbij een rol spelen.

De rol van roofdieren

Het grootste deel van de kuikensterfte speelt zich af buiten ons gezichtsveld. Dat betekent dat zonder lang­durige dagelijkse waarnemingen of het gebruik van zenders, veel kuikens verdwijnen zonder dat de oorzaak wordt gezien. Daar komt bij dat de oorzaken van kui­kensterfte een ingewikkeld samenspel is tussen de omgeving, de conditie of weersomstandigheden, het gedrag van het kuiken, het gedrag van de moeder, en de aanwezigheid van roofdieren. In andere studies wordt gemeld dat predatie de belangrijkste directe oorzaak is van sterfte.

De vatbaarheid van kuikens voor predatie kan echter worden veroorzaakt door een slechte conditie door voedselgebrek of koud weer, of door bijvoorbeeld slechte dekking door (grootschalige) maaiacti­viteiten, waardoor de werkelijke – maar indirecte – oorzaak van de sterfte minder goed zichtbaar is. Eendenkuikens zijn onderdeel van het dieet van een groot scala aan predatoren. Een aantal daarvan is in de afgelopen decennia toegeno­men (zoals de buizerd en kleine de mantelmeeuw), terwijl andere zijn afgenomen (onder andere de blauwe reiger en de zwarte kraai). Hele dui­delijke en sterke directe effecten van roofdieren op de kuikenoverleving van wilde eenden werden in deze studie dan ook niet gevonden.

Vervolgonderzoek noodzakelijk

De kuikenoverleving is dus te laag, dan is het vervolgens de vraag of de kuikenoverleving in de laatste decennia ook daadwerkelijk is afgenomen. Vervolgonderzoek moet uitwijzen wat de oorzaak is dat kuikens het in Nederland niet redden. Welke rol spelen zaken als waterkwaliteit, weersomstandigheden, de (afgenomen?) voedselbeschikbaarheid daarbij? Ook een nadere analyse van de predatiedruk is noodzakelijk.

Wat kunnen we doen voor de wilde eend?

Wilde eenden zijn gebaat bij maatregelen die de kuikenoverleving verhogen. Vooral het verbeteren van het opgroeigebied voor de kuikens kan zorgen voor een hogere overlevingskans. Het laten groeien van hoge oevervegetatie langs waterkanten, zoals lisdodde, riet en dergelijke, geeft de kuikens dekking tegen roofdieren en is bovendien goed voor insecten en andere beestjes die door de kuikens worden gegeten.

Mensen met een vijver of een tuin grenzend aan water kunnen, naast het aanbieden van nestgelegenheid, zelf schuilmogelijkheden voor kuikens creëren. Daarnaast verdient het aanbeveling om bij gemeenten, waterschappen en andere beheerders van waterkanten aan te dringen op een voor eendenkuikens geschikt beheer. Kale oevers maken eendenkuikens namelijk erg kwetsbaar en bij beschoeide oevers kunnen kuikens het water niet uit, waardoor onderkoeling en verdrinking op de loer liggen.

Meer informatie

  • Het hier genoemde onderzoek is inmiddels uitgebreid beschreven in Limosa, het tijdschrift van de Nederlandse Ornithologische Unie, en verschenen in nummer 2 van 2024. Limosa publiceert artikelen, korte bijdragen en andere informatie op veldornithologisch gebied betreffende vogels in Nederland, en verschijnt vier keer per jaar.
  • Het Jaar van de Wilde Eend was een samenwerking van Vogelbescherming Nederland en Sovon Vogelonderzoek Nederland en is mede mogelijk gemaakt door het Jaap van Duijn Vogelfonds en de Stichting Bettie Wiegman Fonds.

Tekst: Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Piet Munsterman, Saxifraga; Bart Vastenhouw, Saxifraga