Poolse Amerikaan op zoek naar nieuwe nationaliteit
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
Nu en dan verdwaalt er wel eens eentje. En de ene doet dat al wat opvallender dan de andere. Het moet gezegd: de Ringsnavelmeeuw die op 23 februari 2012 door Jeroen Nagtegaal werd opgemerkt in Maasgouw (Nederlands Limburg) heeft er een boeiende tocht opzitten. Het relaas.
Een Ringsnavelmeeuw (Larus delawarensis), dus. Op zich ziet die er niet zo bijzonder uit. Volgens ‘Gulls’, de bijbel van alle meeuwenliefhebbers, wordt de populatie op anderhalf tot twee miljoen vogels geschat. Het gros broedt in de regio van de Grote Meren, in de Verenigde Staten en Canada. Ringsnavelmeeuwen zijn er zelfs zo talrijk dat ze er als een pestsoort worden beschouwd voor andere broedvogels. De soort werd voor het eerst in Europa waargenomen in 1945, toen een exemplaar werd gespot op de Azoren. Voor nummer twee en drie was het wachten tot resp. 1951 (Spanje) en 1973 (Verenigd Koninkrijk). Vanaf dan dook deze meeuw hier steeds vaker op als dwaalgast. België moest wachten tot 12 mei 1988, toen een volwassen vogel in zomerkleed werd ontdekt in Heist. Tot 2008 werden al 19 waarnemingen van deze soort aanvaard door het Belgisch Avifaunistisch Homologatie Comité (BAHC). Op zich is het dus niet een extreme zeldzaamheid, maar toch is de Ringsnavelmeeuw die al enkele weken langs De Grensmaas dwaalt een bijzonder geval.
Deze vogel (die Pol Polanski werd gedoopt) werd op 21 december 2005 gezien op het stort van Szczecin-Klucz in Polen door Zbigniew Kajzer. Op 25 december slaagde men erin om dit exemplaar te vangen. Pol werd aan de rechterpoot voorzien van een rode ring met witte inscripties PAA3. Hierdoor kon de vogel individueel worden herkend en gevolgd. Na de ringsessie duurde het tot 7 maart 2007 voor Pol werd teruggemeld, in Katowice, alweer in Polen. De laatste melding op Poolse bodem dateert van 16 november 2011 in Olsztyn-Kortowo. Het lijkt ernaar alsof deze Noord-Amerikaanse soort sinds 2005 haar nieuwe gastland niet meer verliet. Maar na zeven jaar Polen, ging het richting Lage Landen. Sinds 23 februari pendelt Pol tussen Nederland en België waarbij vooral Kessenich, Maaseik en Heppeneert worden aangedaan. Overdag foerageert deze volwassen Ringsnavelmeeuw er in de uiterwaarden en elke avond gaat ze slapen, samen met ca. 25.000 andere meeuwen, op een grindgat op grondgebied Kessenich, vlakbij de Belgisch-Nederlandse grens.
Voor meeuwenliefhebbers (in vogelmiddens ook wel bekend als ‘larologen’) is het ontdekken van een Ringsnavelmeeuw echt top. Niet alleen omdat het een zeldzame soort is maar vooral omdat ze heel sterk lijkt op de Stormmeeuw (Larus canus), haar Europese tegenhanger. Als larologen op een slaapplaats, bij invallende duisternis, tussen een paar tienduizend Stormmeeuwen er dan die ene Ringsnavelmeeuw kunnen tussenuit pikken, geeft dat voor die mensen een enorme kick. Ieder zijn afwijking.
Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie
Foto: Steven Van Gompel