Natter Fochteloërveen helpt veenhooibeestje
Bericht uitgegeven op maandag 21 september 2009
De vernattingsmaatregelen van de afgelopen jaren zijn succesvol voor het veenhooibeestje in het Fochteloërveen. Het is één van de meest zeldzame vlindersoorten van ons land.
Eenarig wollegras
De rups leeft van het eenarig wollegras. Deze plant groeit voornamelijk in hoogveengebieden en daar zijn er in Nederland nog maar heel weinig van. Daarmee is het veenhooibeestje een heel kwetsbare diersoort. Vrijwilliger Judith Bouma telt jaarlijks langs een vaste route op zonnige dagen het aantal veenhooibeestjes.
Aantallen nemen toe
Dit jaar telde ze gemiddeld ruim honderd exemplaren langs haar route. "Tien jaar geleden was Natuurmonumenten blij met eentje, misschien wel twee of iets meer. Aan de aantallen kun je zien dat het écht goed gaat. Dat komt door de vernatting, daar ben ik zeker van."
Kades en damwanden
Door de aanleg van kades en damwanden kan Natuurmonumenten meer regenwater in het Fochteloërveen vasthouden. In het centrale deel van het gebied is het waterpeil stapsgewijs verhoogd, zodat de rupsen die in de pollen eenarig wollegras zitten niet zouden verzuipen. Het pijpenstro maakt langzaam plaats voor het eenarig wollegras, de waardplant van de rupsen van het veenhooibeestje. In het Fochteloërveen leeft de grootste populatie veenhooibeestjes van ons land.
Brede natte verbindszones
De inrichting van nieuwe natuur grenzend aan het bestaande hoogveen moet er straks voor zorgen dat op meer plaatsen het waterpeil verhoogd kan worden. Zo ontstaan er meer plekken in het veengebied waar de vlinder kan overleven. Het veenhooibeestje is een weinig mobiele vlinder, zodat de kans op een succesvolle nieuwe kolonie erg klein is. Natuurmonumenten pleit voor de aanleg van brede, natte verbindingszones naar natuurgebieden in de buurt. Dan kunnen veenhooibeestjes, maar ook bijvoorbeeld heikikkers en ringslangen naar andere natuurgebieden trekken. Dat verkleint de kans dat deze dieren uitsterven.
Bron: Natuurmonumenten
Foto: Judith Bouma