Geleidelijke vernatting goed voor veenhooibeestje
Bericht uitgegeven op [publicatiedatum]
Tegen de trend in nemen de aantallen van het veenhooibeestje in het Fochteloërveen toe. Dat is te danken aan de speciale maatregelen die Natuurmonumenten de afgelopen jaren heeft genomen. Het veenhooibeestje is een zeldzame vlindersoort, die leeft in hoogveengebieden. In Nederland zijn nog twee populaties: het Hingsteveen bij Hooghalen (Drenthe) en het Fochteloërveen op de grens van Friesland en Drenthe.
Geleidelijk natter
Mede op advies van De Vlinderstichting heeft Natuurmonumenten in het Fochteloërveen besloten niet in één keer op grote schaal te vernatten. In plaats daarvan wordt het hoogveengebied geleidelijk aan natter. Dat voorkomt dat de rupsen van veenhooibeestjes verdrinken. In 2008 zijn in het gebied bijna 1.200 veenhooibeestjes geteld, vorig jaar waren het ruim 800.
Ontginning
Dat er nog maar zo weinig veenhooibeestjes zijn, heeft te maken met het verdwijnen van hoogvenen. Daar komt bij dat natuurgebieden die aan ontginning ontkwamen, te kampen kregen met ontwatering en een overmaat aan meststoffen (die via lucht en water worden aangevoerd).
Herstellen
Volgens De Vlinderstichting zijn er goede mogelijkheden om leefgebieden van het veenhooibeestje te herstellen. Ook het koppelen van de huidige veengebieden kan het tij keren voor deze bedreigde vlindersoort. De rups van het veenhooibeestje leeft van eenarig wollegras, een plant die voornamelijk in hoogveen groeit. Nectar haalt de vlinder uit dopheide.
Bron: Natuurmonumenten