Duintolletje verovert Nederland in sneltreinvaart
Stichting ANEMOONHet Duintolletje (Paralaoma servilis) is een klein landslakje met een enigszins tolvormig goudbruin huisje dat tot 2,8 millimeter breed wordt. Het huisje is bezet met ribjes en heeft een fijne spiraalsculptuur. Het huisje lijkt wel wat op onze inheemse Geribde jachthorenslak, waarmee de soort thans vaak het biotoop deelt. Het huisje van de Geribde jachthorenslak is echter kristalkleurig en volgroeide huisjes hebben een opvallend verdikte mondrand, waardoor deze wel wat weg heeft van een jachthoorn.
Het Duintolletje heeft een wereldwijde verspreiding en is bekend van de meeste continenten. Binnen Europa is de soort vooral bekend uit het Mediterrane gebied. De laatste decennia werden uit onze omgeving vondsten bekend uit Duitsland en het zuidelijke deel van Groot Brittannië.
Het Duintolletje werd in 2001 voor het eerst in Nederland waargenomen op de Brielse Gatdam bij Oostvoorne. Na deze ontdekking volgde dankzij het Atlasproject Nederlandse Mollusken (ANM) en het HabSlak-project al snel een hele reeks nieuwe waarnemingen verspreid over het hele land. Inmiddels is er een redelijke goed beeld van de verspreiding en biotoopvoorkeur van de soort in Nederland. De soort is nu bekend van een veertigtal locaties in circa dertig kilometerhokken. De meeste waarnemingen komen uit het Nederlandse kustgebied vooral uit Zeeland en Zuid-Holland. De dieren leven hier in struwelen en kruidenruigten die op zandige, kalkhoudende bodems groeien. Toch is de soort zeker niet gebonden aan onze duingebieden getuige de vondsten in half open bosgebieden, parkachtige biotopen en tuinen in de provincies Limburg, Gelderland en Drenthe.
Aanvankelijk dachten slakkenkenners dat deze soort door de mens werd getransporteerd. De Derde Duintjes op Terschelling liggen echter ver van de bewoonde wereld en daarom is de kans niet groot dat de mens een rol heeft gespeeld bij de kolonisatie van dit gebiedje. Het Duintolletje kan ook niet via het land zijn gekomen. Het eiland Terschelling ligt geïsoleerd in de Waddenzee, maar ook op het eiland vormen de Derde Duintjes een geïsoleerde biotoop voor de soort. De Derde Duintjes liggen namelijk in een zeer dynamisch gebied, dat door diepe kreken wordt doorsneden en dat jaarlijks vele malen wordt overspoeld door het zoute zeewater. Met uitzondering van de duintjes kan de soort niet overleven in het omringende kweldergebied.
Zekerheid over hoe het Duintolletje de Derde Duintjes van Terschelling heeft bereikt, is niet te verkrijgen. Het meest waarschijnlijke is echter dat de slakjes zich hebben vastgehecht aan het verenkleed of aan de poten van een vogel en met deze vogel zijn meegevlogen om zich vervolgens te vestigen in het nieuw bereikte gebied. Als vogels ook in dit geval een rol hebben gespeeld is het niet onwaarschijnlijk dat vogels de soort ook naar andere plekken hebben getransporteerd en dat die mogelijkheid zich altijd al heeft voorgedaan. De vestiging van het Duintolletje is het zoveelste voorbeeld van een zuidelijke soort die zich door klimaatverandering blijvend in ons land weet te vestigen.
Tekst: Arno Boesveld & Adriaan Gmelig Meyling
Foto's: Adriaan Gmelig Meyling
Stichting Anemoon