Waarom stranden er zoveel bruinvissen?
Bericht uitgegeven door Wageninen IMARES op woensdag 24 september
In 2008 zijn bijna 200 bruinvissen aangespoeld aan de Nederlandse kust. De laatste melding op de website www.walvisstrandingen.nl dateert van zondag 21 september. Dit exemplaar werd gevonden aan de Dodemans Bol op Vlieland. In 2007 werden 336 aangespoelde bruinvissen via deze site geregistreerd; in 2006 maar liefst 536. Waar gaan deze dieren aan dood en wat zegt dat over de staat van onze Noordzee?
De bruinvis is zo'n anderhalve meter lang en 40 kg zwaar en komt in de hele Noordzee voor, ook voor de Nederlandse kust. Over het algemeen leven ze met tweeën of in kleine groepjes. Ze zijn het liefst in ondiep water dat in elk geval onder de 17ºC is. Bruinvissen zwemmen meestal net onder de oppervlakte, komen een aantal keren boven om vervolgens voor ongeveer 4 minuten onder te duiken om te jagen. Ze maken gebruik van echolocatie om hun prooi te vangen. Ze eten vooral vis.
De zee verandert voortdurend. Door veranderingen in ons klimaat, maar ook door directe menselijke beïnvloeding, denk bijvoorbeeld aan visserij en olie- en gaswinning. Een oude schoolboekjeswijsheid leert dat je veranderingen in een ecoysteem vooral terugziet in de toppredatoren. In de Noordzee zijn de toppredatoren haaien (bijna uitgestorven), walvissen (in de zomer: circa 7000 stuks, vooral langs de Schotse kust), dolfijnen (zo'n 20.000), zeehonden (200.000) en bruinvissen (250.000). Bruinvissen zijn dus relatief talrijk.
Vermagerde bruinvis aangespoeld in Katwijk en gevonden door L. ten Hove en L. van Duin op 20 augustus 2008.
Wat vertelt de bruinvis ons over de toestand waarin de Noordzee verkeert? Als we naar de aantallen kijken die voor onze kust worden gezien, is er de afgelopen jaren een sterk stijgende tendens geweest. Betekent dit dat het goed gaat met de bruinvis? Niet direct: op de Noordzee als geheel nemen de aantallen zeker niet toe en vermoedelijk zoeken bruinvissen uit verder weg gelegen delen van de Noordzee de laatste jaren meer en meer onze kustwateren op. Mogelijk is dit een gevolg van voedselschaarste elders. Nu er meer bruinvissen voor onze kust voorkomen, spoelen er ook meer dode dieren aan: de twee trends gaan gelijk op. Betekenen meer dode bruinvissen op het strand nu dat het slecht gaat met de zee? Ook dat is niet gezegd (de oude schoolboekjes geven niet op alle vragen antwoord)!
Wageningen IMARES onderzoekt samen met het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee, Naturalis en de Universiteit van Utrecht de oorzaak van de sterfte. Uit secties blijkt dat een aanzienlijk deel van de dieren sterft in visnetten: ze zijn verdronken en hebben vaak snijwonden aan bek en flippers. Een ander deel van de dood aangespoelde dieren had een erg slechte gezondheid: veel parasieten, een slechte lichamelijke conditie en allerlei ziekten. Een slechte conditie lijkt vooral in de zomer op te treden. Mogelijk hebben de dieren dan moeite om aan voldoende voedsel (vis) te komen. Is de zee dan leeg(gevist)? Om hier iets zinnigs over te kunnen zeggen wordt de voedselkeuze van de bruinvis onderzocht. Dat gebeurt door de maaginhoud van de dode dieren te onderzoeken. Van opgegeten vissen blijven vaak nog enige tijd bepaalde botjes in de maag achter. De botjes vertellen welke vissoorten op het menu van de bruinvis staan, en hoe groot de gegeten vissen zijn.
Het lijkt erop dat bruinvissen tegenwoordig wel heel veel erg kleine visjes eten, vooral grondeltjes van ongeveer 5 cm lengte. Vroeger bevatte de maaginhoud veel meer grotere vissen. In een vergelijkbaar onderzoek van 20 jaar geleden bevatte de maaginhoud vooral wijtingen van zo'n 20 cm lengte. Wijtingen zijn inmiddels schaars geworden in de Noordzee. Of grondeltjes juist talrijker zijn geworden, en daardoor makkelijker te vangen voor de bruinvis, weten we niet. Om zijn honger te stillen moet een bruinvis wel harder werken. In plaats van één wijting moet een bruinvis wel 40 grondeltjes eten . 's Winters scholen grondels samen en dan valt dit nog wel te doen. 's Zomers moet je grondels één voor één zoeken, vangen en opeten en dat is voor veel bruinvissen hard werken, en misschien wel te hard.
Meer informatie over dit onderzoek kunt u lezen op www.kennisonline.wur.nl.
Tekst: Mardik Leopold, Wageningen IMARES, vestiging Texel
Foto: L. ten Hove en L. van Duin (bron: www.walvisstrandingen.nl)