Kramsvogel in de kookpot
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie [land] op [publicatiedatum]
Na de Vlaamse gaai en de Jan-van-Gent is het de beurt aan de Kramsvogel om op de etymologische rooster te worden gelegd.
De ontstaansgeschiedenis van het woord ‘Kramsvogel’ is behoorlijk intrigerend. De soort duikt onder haar huidige naam voor het eerst op bij Houttuyn in 1763 en gaat terug tot het middelhoogduitse krantewitevogel dat al in de 13de eeuw in gebruik was. De naam werd ontegensprekelijk afgeleid van het oudhoogduitse kranawitu wat zoveel betekent als ‘jeneverbes’. Onder invloed van de w heeft zich een assimilatie van de n tot de m voltrokken, waardoor kran wijzigde in kram.
Het is niet zo duidelijk hoe die link met de jeneverbes moet worden gezien. Ofwel doelde men op de bes, waarmee deze lijsterachtige zich zou voeden, ofwel dacht men aan de struik, waarin de vogel regelmatig placht te zitten of zijn nest maakte. Toch merkwaardig: Kramsvogels die jeneverbessen zouden eten. Zeker als je weet dat de Jeneverbes knap zeldzaam is in de Lage Landen. Grupe vermeldt in 1977 dat de vele Kramsvogels die tijdens de trek voornamelijk op de bessen van Gewone vlier en Lijsterbes foerageren, op de Lünerberger Heide werden verhandeld onder de naam Krammetsvögel. Hier ligt misschien een meer voor de hand liggende verklaring voor de link met de jeneverbessen. Niet zozeer zou het gaan om Kramsvogels die jeneverbessen eten, maar wel om Kramsvogels die door de mens werden gegeten, gekruid met jeneverbessen.
In dit verband is de opening van een oud recept wel leuk om mee te geven. ‘Men neme acht tot tien Kramsvogels, trekt het vel van over de kop, steekt de ogen uit, snijdt de vleugels en de poten af in het eerste gewricht, flambeert dit alles waarna men de pootjes kruisgewijs door de oogholten steekt. Daar de vogels dikwijls jeneverbessen eten en men deze geregeld in de maag aantreft, hoeft het geheel niet te worden gekruid. Is een sterke jeneverbessensmaak gewenst, strooi dan geplette jeneverbessen (liefst zo vers mogelijk) in de braadboter.’ Het moet niet altijd Konijn met pruimen zijn.
Voor mensen met een gezonde interesse in de etymologie van Nederlandse vogelnamen is er slechts één absolute aanrader: 'Verklarend en etymologisch woordenboek van Nederlandse Vogelnamen' van K.J. Eigenhuis, 2004.
Tekst: Dominique Verbelen, Natuurpunt Studie (naar Eigenhuis, 2004).
Foto's: Piet Munsterman, Saxifraga