Nu (bijna) overal te zien: noordelijke lijsters
Vogelbescherming NederlandKoperwiek
De twee noordelijke lijstersoorten lijken oppervlakkig gezien wel wat op elkaar, ze zijn dan ook familie. Ze trekken vaak op in gemengde groepen van beide soorten. De koperwiek is de kleinste; als je ze rustig bekijkt vallen de prachtig geelwitte oogstreep en keelstreep op. Het is echter opmerkelijk hoe lastig die te zien zijn als je van grotere afstand naar ze kijkt, ze lijken dan vooral grauwbruin. Je doet ze dan ook tekort door oppervlakkig te kijken. Als koperwieken (op)vliegen zie je opeens de roestrode oksels tevoorschijn komen waar de vogel zijn (en haar) naam aan dankt.
Kramsvogel
De kramsvogel is groter dan de koperwiek. En vooral ook luidruchtiger. Wanneer tijdens een wandeling door een open landschap een heg of struikgewas opeens ‘explodeert’ van de vogels dan kan het zomaar om kramsvogels en koperwieken gaan. De kramsvogels roepen een luid ‘tsjakke-tjakke-tjak’, de roep van de koperwiek is veel hoger en vergeleken met de kramsvogels veel minder opvallend. Koperwieken klinken als een hoog en scherp ‘psrieee’. Aan zittende kramsvogels vallen vooral ook de grijze kop en staart op. Koperwieken hebben die niet, andere lijsters ook niet.
Wat zoeken koperwiek en kramsvogel hier?
Het afgelopen jaar hadden besdragende struiken, zoals meidoorn, een absoluut topjaar. Zelden hangen in de winter de struiken zó vol bessen als dit jaar. Op plekken waar veel duindoorn- of meidoornstruiken te vinden zijn, kun je nu geheid koperwieken en kramsvogels vinden. Om de vogels te vinden, kun je dus het best eerst zoeken naar de struiken, die vallen van grotere afstand op dan de vogels. Ook in tuinen worden nu veel koperwieken en kramsvogels gezien. En ook merels, al was dat bijna anders geweest.
En de merel?
Het is goed mogelijk dat u ergens gelezen heeft dat het aantal merels flink is afgenomen. Dat komt (zeer waarschijnlijk) door het Usutu-virus; een ‘zware griep’ die door muggen van merel-tot-merel wordt overgebracht. Uit gegevens van de Nationale Tuintelling van Vogelbescherming blijkt dat de afname tot staan is gebracht, de merelstand lijkt dus niet verder in te zakken.
Vanwege de nauwe familieband tussen de lijsters is het aannemelijk dat het Usutu-virus wel een risico vormt voor de beide noordelijke soorten. Er is een theoretisch risico dat de noordelijke lijstersoorten ook besmet worden met het Usutu-virus. Maar omdat het door muggen wordt overgebracht is de kans daarop minimaal. In de winter zijn muggen in principe niet actief, tenzij in een periode van aanhoudende heel zachte dagen en nachten. Kramsvogel en koperwiek hebben van de merel dus in de praktijk niets te vrezen.
Tekst: Lars Soerink, Vogelbescherming Nederland
Foto's: Piet Munsterman, Saxifraga; Paul Busselen; Ruud van Beusekom