Zilverlinde nefast voor hommels?
Bericht uitgegeven door Natuurpunt Studie op [publicatiedatum]
Eind juni werden op verschillende plaatsen massaal dode hommels onder bloeiende lindes teruggevonden. Het betrof steeds enkele tientallen tot honderden dieren die vaak nog even op de grond rondkropen voor ze de geest gaven. Vooral de grote aantallen Aard- en Veldhommels waren hierbij opvallend, maar ook soorten als Steenhommel en Boomhommel deelden in de klappen.
Boosdoener is meestal de Zilverlinde (Tilia tomentosa) of Krimlinde (Tilia x euchlora) waarop deze hommels foerageren. Lange tijd werd gedacht dat mannose, een voor hommels onverteerbare suiker, in de nectar van deze lindes de oorzaak was van de massale hommelsterfte. Mannose werd echter nooit teruggevonden in de nectar of in de hommels zelf. Een plausibelere theorie is die waarbij concurrentie tussen insecten onderling een belangrijke rol speelt. Lindes trekken immers massa’s bloembezoekende insecten aan. Het gros hiervan zijn honingbijen en hommels. Honingbijen, hoewel vaak meer dan tien keer zo abundant als hommels, worden zelden dood aangetroffen onder lindes. Zij zijn dan ook efficiëntere foerageerders en blinken ook op communicatief vlak uit. Hierdoor worden hommels vaak doodgeconcurreerd. Soms is de concurrentiedruk echter zo groot, dat ook honingbijen het loodje leggen. De aantallen dode honingbijen en hommels onder een linde kunnen dus soms even hoog zijn. De impact op hommelkolonies is echter veel groter. Hommels hebben kleinere kolonies met slechts enkele tientallen tot honderden werksters. Een verlies van zo’n 100-200 werksters per dag zal dan ook een enorme impact hebben op lokale kolonies. Ook het afsterven van nieuwe hommelkoninginnen betekent een ramp voor het voortbestaan van de lokale kolonies. Voor honingbijen kunnen deze laatbloeiende lindesoorten dan wel een zegen zijn, voor hommels zijn ze eerder een pest.
Zilver- en Krimlindes worden dan ook ten sterkste afgeraden als laanboom. Zomer-, Winter – of Hollandse lindes kunnen als inheems alternatief dienen. Alternatieve nectar- en stuifmeelleverende planten en bomen zorgen ervoor dat voedselconcurrentie tussen hommels en honingbijen minder sterk wordt. Hierdoor treedt minder hommelsterfte op. Extra voedselvoorziening zal sowieso de plaatselijke populaties van hommels en (honing)bijen versterken en weerbaarder maken voor eventuele verliezen. Vooral planten die tijdens de zomermaanden bloeien, zoals braam, distels, lavendel en dopheide, zijn nodig om een continue aanvoer van voedsel te voorzien. Hierbij wordt best gestreefd naar inheemse én streekeigen plantensoorten. Deze zullen ook voor andere insecten een welkome bron van nectar en stuifmeel vormen.
Tekst en foto: Jens D'Haeseleer (Natuurpunt Studie)