Wat is er nodig om de veldleeuwerik weer te laten jubelen?

Grauwe Kiekendief - Kenniscentrum Akkervogels
24-APR-2025 - Als er één vogel in aanmerking komt als vertegenwoordiger van alle boerenlandvogels, dan is dat de veldleeuwerik. Toch is deze ooit talrijkste broedvogel van Nederland in veel regio’s absoluut geen vanzelfsprekendheid meer. Wat heeft deze soort nodig om de wind weer onder de vleugels te krijgen? Donderdag 24 april komt deze vraag uitgebreid aan bod in de documentaire 'Hear my song' bij Omroep MAX.

Weinig kritisch

De veldleeuwerik is bij velen bekend als zangkunstenaar van het boerenland, dankzij de sfeervolle en onafgebroken zang op zonnige dagen. Het is in wezen geen kritische vogelsoort: akkers, grasland, heide, duinen, het maakt de veldleeuwerik niet uit zolang hij maar in open gebied terechtkan. Qua broedcylus houdt hij een moordend tempo aan: al op een leeftijd van acht dagen verlaten de kuikens het nest en het vrouwtje zit niet lang daarna alweer op nieuwe eieren. Broedparen kunnen zo drie legsels per jaar produceren, met als doel om uiteindelijk eenmaal succesvol te zijn. Dat is namelijk een vereiste voor een stabiele populatie. Ondanks alle inspanningen van de vogels zelf wordt dit broedsucces zelden gehaald.

Veldleeuwerik voert jongen. Videostill uit Hear my song

Broedvogel van akkers

In bouwland komen in principe vrijwel alle gewassen in aanmerking om in te broeden. Als een gewas echter te hoog en te dicht wordt, verliest het de aantrekkingskracht. In april zijn wintergranen nog geschikt om in te broeden, maar later in het seizoen niet meer. Op dat moment nemen juist zomergranen – die zijn dan nog laag – de rol als broedgewas over. Nog wat later duiken de leeuweriken graag in de bieten of de aardappelen. Dat zijn courante gewassen op de Nederlandse akkers, en toch ontbreekt de veldleeuwerik er steeds vaker. Vermoedelijk is er sprake van een ander knelpunt. Bijvoorbeeld te weinig voedsel, al kan dit met akkerranden nog enigszins worden gecompenseerd. Veel gunstigere gewassen zijn luzerne en grasklaver. Met een zorgvuldig afgestemd maairegime kunnen de vogels hier meermaals een broedcylus afronden op hetzelfde perceel en bovendien vinden de oudervogels in deze gewassen voldoende ongewervelden om de kuikens te voeren. In veel gevallen hoeven zij hiervoor het perceel niet eens te verlaten (zie onderstaande afbeelding).

Ruimtegebruik van een vrouwtje veldleeuwerik op een perceel grasklaver. Gedurende twee opeenvolgende en succesvolle nesten (rode en gele symbolen) verlaat deze geloggerde vogel nauwelijks het perceel. De diameter van de cirkel is 200 meter

Productiegraslanden

In graslandgebieden is de afname van veldleeuweriken het meest dramatisch verlopen. De grootste bedreiging hier is de hoge maaifrequentie, al is het ook de vraag of er genoeg voedsel te vinden is in de moderne productiegraslanden. Gemiddeld wordt er elke 33 dagen gemaaid, terwijl een broedpaar minstens 42 dagen nodig heeft. Zelfs een snelheidsduivel als de veldleeuwerik kan hier niet tegenop. Op jaarbasis gaat dit in ons land ten koste van minimaal duizenden nesten en tienduizenden kuikens. Het is allang geen nieuws meer, maar uitstel van de maaidatum zou een grote bijdrage leveren aan het voortbestaan van de populatie.

Jonge veldleeuweriken omgekomen bij maaien in grasland. Op de onderste foto’s hebben nesten het maaien weliswaar overleefd, maar ze zijn hun beschutting geheel kwijt

Halfnatuurlijke graslanden

Een deel van de landelijke populatie bevindt zich in halfnatuurlijke graslanden, zoals heiden, (voormalige) vliegvelden en grijze duinen. Wie veronderstelt dat het daar per definitie beter toeven is voor een veldleeuwerik, heeft het mis. Zo is op vliegbasis Soesterberg weliswaar een ongekend hoge dichtheid van 70 territoria per 100 hectare vastgesteld, maar broedbiologisch onderzoek bracht een zeer matig nestsucces aan het licht van 13,6 procent, daar waar minimaal 35 procent nodig is. Het aantal territoria zegt daarom lang niet alles over het welzijn van een populatie. Komende jaren wordt een proef in dit gebied uitgevoerd met het uitrasteren van de nesten om te achterhalen of predatie hier wellicht een factor van betekenis is.

Kritisch aan de knoppen

De slotsom is dan ook dat de veldleeuwerik weliswaar geen kritische soort is, maar dat een breed scala aan factoren bepaalt of het broedsucces voldoende is. Type broedgewas, voedselaanbod, maaifrequentie en predatie zijn allemaal potentiële knelpunten. Om de veldleeuwerik weer overal te laten jubelen, zal per gebied goed moeten worden beoordeeld welke van deze knoppen het meest effectief zijn om aan te draaien.

Meer informatie

Tekst: Niels Godijn, Henk Jan Ottens & Olaf Klaassen, Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels
Foto’s: Ruurd Jelle van der Leij (leadfoto: veldleeuwerik), Henk Jan Ottens, Jitty Hakkert, Popko Wiersma Grauwe Kiekendief – Kenniscentrum Akkervogels