
Levende doden #19: de tweekleurige vleermuis
SoortenNLVleermuizen kijken met hun oren, daarom zijn die groot en gevoelig. De meeste mensen zullen weleens gehoord hebben van echolocatie, maar voor ons visueel ingestelde dieren blijft het ingewikkeld om ons voor te stellen dat veel dieren precies dezelfde ruimtelijke driedimensionale omgeving in hun brein opbouwen als wij – alleen dan op basis van geluidsgolven in plaats van lichtgolven. Sommige mensen kunnen het ook. Ik zag ooit een filmpje van een blinde man, slechtziend geboren, die zich met behulp van klikgeluiden met zijn tong door de publieke ruimte begaf.
Net als andere nachtdieren krijgen ook vleermuizen in het Westen vaak onredelijk slechte pers. Ook dat heeft te maken met de dominantie van onze blik. We zijn bang voor het donker omdat we daar niet goed kunnen zien. En sinds enkele jaren staan ze bekend als verspreider van zoönosen, maar dat is dan toch vooral een gevolg van habitatvernietiging. Als wij hun leefgebied een beetje met rust laten, is er geen enkele reden waarom wij in contact zouden komen met de virussen die vleermuizen bij zich dragen.
Vleermuizen leven van nature in holle bomen, grotten en spelonken. In Nederland – waar weinig natuurlijk steen te vinden is en veel bos gekapt is – zijn ze in de loop der jaren gewend geraakt aan bebouwing. Naast boomholtes betekent dat: schuren, boerderijen en huizen. Zeker de naoorlogse bouw met de dubbele spouwmuren vormt een aantrekkelijk onderkomen. Vleermuizen zijn nuttige dieren. Nu is ‘nut’ een menselijk concept, maar aangezien ze vooral muggen eten, is het hebben van vleermuizen in een bebouwde omgeving best nuttig te noemen.
Het grootste bekende winterverblijf van dwergvleermuizen in Nederland zit in De Inktpot, een monumentaal gebouw naast Utrecht Centraal Station. Ook zeldzame soorten, zoals de baardvleermuis, zijn bijna volledig afhankelijk van gebouwen, in dit geval de vroegere aardappelkelders van voormalig kamp Westerbork.
De relatief grote afhankelijkheid van gebouwen maakt dat de energietransitie een serieuze bedreiging vormt voor vleermuizen. Zo zorgt na-isolatie volgens (grove) schatting voor een miljoen dodelijke vleermuizenslachtoffers per jaar. Doordat spouwmuren gevuld worden met isolatiemateriaal, verdwijnt leefgebied zonder dat zicht is op vervangend leefgebied. Dat is in strijd met de natuurbeschermingsregels. Wie wil, kan dus de energietransitie stilleggen met een beroep op de Habitatrichtlijn.
De tweekleurige vleermuis is een bijzonder geval. In Nederland zijn ze zeer zeldzaam: er zijn slechts twee kolonies bekend waarvan eentje, waarschijnlijk door na-isolatie, gekelderd is van honderd naar vierentwintig dieren. Tweekleurige vleermuizen zitten vaak onder het dak omdat ze van warmte houden. Het dichtmaken van openingen en na-isolatie van binnenuit is dan evident ongunstig. Tweekleurige vleermuizen kunnen best oud worden, tot twaalf jaar, maar ze krijgen maar één jong per jaar, en dan is zo’n verandering als plotse na-isolatie toch een groot probleem. In Duitsland, Polen en de Baltische staten zijn grote kolonies en we weten dat ze ook naar Nederland trekken, maar we weten niet in welke mate onze kolonies afhankelijk zijn van instroom uit het Oosten. Dus je kunt ook uitsterven als gevolg van gebrek aan kennis.
Door het eindeloos traineren van klimaatmaatregelen heeft de energietransitie nu ineens haast en duiken er bureaus op die ‘Environmental DNA’ als oplossing promoten, waarmee aan de hand van genetisch materiaal de verblijfplaatsen van vleermuizen vastgesteld zouden kunnen worden. Maar deze techniek is nog volop in ontwikkeling en bepaald niet waterdicht. Onderzoekers zien dat je soms via DNA de aanwezigheid van soorten aantoont, terwijl ze er in werkelijkheid niet zitten, of omgekeerd: dat je de afwezigheid laat zien, terwijl de vleermuizen er wel degelijk zijn. Het voorbarige geloof in quick fixes tekent de can do-mentaliteit waar we al zoveel natuur mee om zeep geholpen hebben.
Beter zou het zijn om niet de techniek maar de natuur centraal te stellen. Met foam kun je goed huizen isoleren, maar met bomen en waterhuishouding kun je hele steden isoleren. Alle biodiversiteitsoplossingen zijn goed voor het klimaat, maar niet alle klimaatoplossingen zijn goed voor de biodiversiteit. Pas als we de ecologie van vleermuizen goed begrijpen, kunnen we verstandige dingen zeggen over mitigatie en compensatie. Hun leefgebied bestaat niet alleen uit kraamverblijven en overwinteringsplaatsen, maar ook uit vliegroutes naar fourageergebieden. Bomen, parken, struwelen: heel aansprekend. Alleen wij moeten dan leren luisteren, en helaas zijn onze oren wat minder ontwikkeld dan die van de vleermuis.
Levende doden
Geen land ter wereld weet zoveel van haar natuur als Nederland. Tegelijk gaat geen land ter wereld er zo slecht mee om. Omdat de overheid het systematisch laat afweten, is natuurbescherming afhankelijk geworden van de inzet van talloze vrijwilligers. Er zijn soorten die onmiddellijk uit Nederland zouden verdwijnen als zij hun inspanningen staken.
Om de twee weken portretteert Sander Turnhout een planten- of diersoort voor wie ‘het lot van de dodo’ dreigt. Dit portret is ook verschenen in De Groene Amsterdammer.
Tekst: Sander Turnhout, SoortenNL
Foto's: Jeroen Willemsen, Saxifraga (leadfoto: Vespertilio murinus, de tweekleurige vleermuis); Ludwig Volbeda