‘Zeldzaam’ nachtdier in de spotlights: de vale vleermuis
ZoogdierverenigingMet tot zo'n 43 centimeter aan spanwijdte wint de vale vleermuis (Myotis myotis) het nipt van de rosse vleermuis (40 centimeter) en de laatvlieger (38 centimeter) in het wedstrijdje wie de grootste van Nederland is. Zijn snuit is breed en wat kort uitgevallen. Waar de kleinere vleermuizen vaak een wat pluizig voorkomen hebben, is de vale vleermuis door zijn formaat een stuk robuuster in het aangezicht.
Wat ruist daar in het struikgewas?
Net als alle andere Nederlandse vleermuizen heeft de vale vleermuis insecten op het menu staan. Deze soort is echter wel een uitzondering op de rest. De vale vleermuis is namelijk in staat om prooien van de grond te rapen. Tussen 15 en 45 minuten na zonsondergang verlaten ze hun verblijfplaats om naar eten te zoeken. Het voedsel bestaat voornamelijk uit lopende insecten, zoals kevers en spinnen. Om die prooi goed te kunnen vinden en bereiken, zijn ze afhankelijk van plekken waar de begroeiing laag genoeg is, maar niet te laag. Grasland is voor de insecten namelijk weer niet zo aantrekkelijk en een te hoge begroeiing voorkomt dat de vale vleermuis zijn prooi kan vangen. Tijdens de vlucht maken vleermuizen gebruik van echolocatie om hun weg te vinden en hun prooi te kunnen lokaliseren en vangen. De vale vleermuis gebruikt deze echolocatie ook tijdens vlucht, maar de prooi wordt voornamelijk gevonden door te luisteren. Het geritsel van de insecten verklapt hun aanwezigheid. Daarnaast gebruikt de vale vleermuis de geur van de kevers om ze te vinden. De vleermuis grijpt de prooi dan om er vervolgens mee weg te vliegen en in de lucht op te eten. Immers, stil zitten op de grond betekent eten en gegeten worden. De vale vleermuis heeft krachtige kaken en grote, scherpe tanden om door de harde schil van de kevers heen te bijten.
Hoe gaat het met de vale vleermuis?
Laten we daarvoor eerst even naar Europa kijken. In de jaren 80 en 90 zagen we een toename na een flinke dip. Daarna bleef het stabiel. De vale vleermuis staat op de Europese Rode Lijst als ‘least concern’. Echter, deze status is voor het laatst vastgesteld in 2016. We weten dat de vale vleermuis sterk afhankelijk is van verblijfsplekken waarbij vaak maar één kolonieplek wordt gebruikt in de kraamperiode. De kolonieplek is de plaats waar de vrouwtjes verzamelen om hun zwangerschap te volbrengen en de jongen te laten opgroeien. Vaak wordt deze plek gedurende het gehele jaar gebruikt. Vale vleermuizen zijn zo trouw aan hun verblijfplaats dat ze zelfs vaak op dezelfde plek binnen de verblijfplaats hangen. De mannetjes gebruiken meerdere plekken, maar in de paarperiode vaak maar één, soms vergezeld door wel vijf vrouwtjes. Tijdens de kraamperiode vormen ook mannetjes grotere groepen. Het type verblijfplek verschilt per regio, waarbij in het zuiden vale vleermuizen vooral in ondergrondse ruimtes als grotten en verlaten mijnen worden gezien. In Centraal-Europa gebruiken ze vooral gebouwen als (kerk)zolders. Zeker in het geval van dat type gebouwgebruik ligt er gevaar op de loer. Verbouwingswerkzaamheden, isolatie of verlichting van gebouwen zijn een paar voorbeelden. Ook de herbestemming van (kerk)gebouwen vormt in Nederland een bedreiging.
En hoe gaat het dan in Nederland? Wij zitten aan de rand van het Europese verspreidingsgebied en de vale vleermuis is in ons land dus erg zeldzaam. In Nederland kennen we slechts één kraamlocatie. Deze is in het zuiden van Limburg. De vale vleermuis wordt in Nederland vooral waargenomen tijdens de onderzoeken voor NEM Meetprogramma Wintertellingen Vleermuizen.
In januari van dit jaar leverde dat een bijzondere waarneming op. In een steenfabriek in de buurt van Rhenen trof de telgroep die daar het onderzoek doet één vale vleermuis. Gezien de verspreiding in Nederland, die dus vooral in het zuiden zit, een unieke vondst. Tijdens de wintertellingen worden in Nederland zo'n 40 tot 60 individuen gezien. In overwinteringsplekken verder van huis, voornamelijk ondergronds zoals grotten en mijnen, kunnen soms honderden dieren in één zogeheten cluster worden gevonden. Naast verblijfplaatsen is de vale vleermuis gezien zijn dieet ook afhankelijk van eigenschappen van het landschap. Water is een vereiste, maar dus ook lage begroeiing. Zo geeft een te open bos veel licht voor ondergroei wat het ongeschikt maakt als voedselgebied. Intensieve landbouw zorgt niet alleen voor veel pesticiden, maar biedt ook te weinig geschikt leefgebied voor de kruipende insecten waar vale vleermuizen van leven. Kortom, uitdagingen genoeg voor deze soort.
Slechts één jong per jaar
Op het moment van schrijven is het herfst. Dat betekent voor vleermuizen dat de paring plaatsvindt. De vrouwtjes slaan het sperma op in een speciaal orgaan in de buikholte om na de winter het eitje te bevruchten. In ons deel van Europa worden de jongen vanaf midden mei tot begin juli geboren. In het zuiden ligt die periode iets vroeger, van april tot midden mei. Ook de vale vleermuis krijgt net als bijna alle andere Nederlandse soorten maar één jong. De jongen worden nagenoeg kaal en blind geboren. Na een ruime week gaan de ogen open en de jongen blijven nog binnen tot een week of vijf. Daarna zijn ze vliegvlug, maar drinken ze nog wel bij de moeder tot ongeveer de zevende week. Die melk hebben ze hard nodig voor de razendsnelle groei, want na een maand of twee zijn ze zo groot als een volwassen dier. De levensverwachting van een vale vleermuis ligt tussen de 3 en 5 jaar, maar kan oplopen tot wel 25 jaar.
Vriend en vijand
Zoals te lezen in de levensstijl van de vale vleermuis zijn er best wat bedreigingen voor deze soort en moeten we zoeken naar de mogelijkheden die deze vleermuis de beste kansen bieden. De juiste maatregelen bij verbouwing of herbestemming van bijvoorbeeld kerken, maar ook de inrichting van ons landschap, zijn hierbij cruciaal. Als vijand van plaagdieren, zoals verschillende keversoorten (schade aan gewas), is de vale vleermuis voor ons een vriend. En vrienden, daar ga je zorgvuldig mee om!
Meer informatie
- Lees meer over de vale vleermuis op de website voor het jaar van de vale vleermuis.
Tekst: Erik Broer, Zoogdiervereniging
Beeld: Erik Broer; Marjolein van Adrichem