Natuurjournaal 30 augustus 2024

Met zijn lange snuit, een tijgerprint op zijn vleugels en zijn flinke formaat ziet de schorpioenvlieg er gevaarlijk uit. Zijn naam suggereert ook niet veel goeds. Hun naam danken ze echter niet aan hun giftigheid of angel, maar aan het tangvormige aanhangsel dat bij de mannetjes aan het achterlijf zit. Ze krullen dat omhoog, en dat doet wel wat denken aan een schorpioen. Ze kunnen er niet mee steken en gebruiken hem alleen bij de paring. Ook de lange snuit gebruiken ze niet om te steken, ze eten er andere insecten mee. In Nederland leven vijf verschillende soorten schorpioenvliegen, maar de verschillen zijn erg klein. Wist je dat schorpioenvliegen een trucje hebben om niet aan een spinnenweb te blijven kleven? Nog veel meer leuke weetjes over de schorpioenvlieg zie je in dit filmpje.

Nog zo’n dier dat genoemd is naar iets gevaarlijks, maar dat zelf niet is, is de veelvraat. In eerste instante denk je wellicht aan een forse marterachtige die hard kan bijten. In Nederland komen deze zoogdieren niet voor, maar veelvraten hebben we hier wel degelijk! Er is een nachtvlinder die ook de naam ‘veelvraat’ draagt. Niet de vlinder, maar de rups ligt hier waarschijnlijk aan ten grondslag. Hij kan grote hoeveelheden voedsel aan. Eind augustus kan je veelvraten tegenkomen. Op de hei en in het bos lopen ze vaak over de paden, op zoek naar een veilige plek om te overwinteren. De rupsen worden tot wel acht centimeter lang en zijn goed te herkennen aan hun donkerbehaarde lijf met een aantal lichtgele ringen.

Tekst: Ineke Radstaat, Nature Today
Foto's: Mark Zekhuis, Saxifraga; Jan Wessels, Waarneming.nl