Heerlijk om vlinders en libellen te bekijken en heel nuttig als de waarnemingen ook worden doorgegeven

Verbeter de samenhang tussen natuurmonitoring en evaluatie van beleid

SoortenNL
25-JUN-2024 - In Nederland hebben we veel kennis over onze natuur. Deze kennis wordt helaas nauwelijks gebruikt om het natuurbeleid of het natuurbeheer te verbeteren. In het tijdschrift Milieu en Recht publiceren SoortenNL, De Vlinderstichting, de Radboud Universiteit en de Open Universiteit deze week een kritische analyse. De belangrijkste boodschap: neem de regie en durf te meten.

In de discussies over natuurbescherming gaat het vaak over juridische problemen. Die problemen ontstaan omdat we in Nederland de natuurmonitoring en de beleidsevaluaties niet goed hebben georganiseerd. Uit de in 2021 gepubliceerde beleidsdoorlichting Natuur en Biodiversiteit bleek dat er weinig tot geen onderbouwde uitspraken gedaan kunnen worden over de effectiviteit van natuurbeleid. We hebben heel veel kennis over de natuur, maar we maken daar bij beleid en beheer van de natuur nauwelijks gebruik van.

 We hebben heel veel kennis over de natuur, maar we maken daar bij beleid en beheer van de natuur nauwelijks gebruik van

De beleidsevaluaties zijn zo opgezet, dat we geen uitspraken kunnen doen over de effectiviteit van inspanningen. Daarnaast worden wetenschappelijke studies over de effecten van beleid niet bij de beleidsevaluaties betrokken. En zo kan het dat de kemphaan uit Nederland verdwenen is terwijl boeren en natuurbeheerders massaal ingezet hebben op kemphaangraslandbeheer. Dit gaat niet om details: de Algemene Rekenkamer becijferde bijvoorbeeld dat het jaarlijkse subsidiebedrag voor weidevogelbeheer tussen 2001 en 2020 is gestegen van 4,2 miljoen tot 33,4 miljoen, terwijl het aantal broedparen in dezelfde periode met de helft is afgenomen.

Modellen in plaats van metingen

Bij de ontwikkeling en evaluatie van beleid wordt vooral gekeken naar maatregelen, en tegenwoordig ook naar kritische prestatie-indicatoren. Er is niks mis met mensen belonen voor inspanningen maar als je je hiertoe beperkt, krijg je de resultaten en effecten niet in beeld. Met als gevolg dat we in Nederland jarenlang ingezet hebben op de verkeerde maatregelen, omdat we de effecten ervan systematisch te positief hebben voorgesteld. In politieke termen heet dat vaak ‘optimistisch’.

Er is natuurlijk niks mis met gezond optimisme, maar als de metingen jaar in jaar uit iets anders laten zien dan de beleidsevaluaties en de voorspellingen van de modellen, is er toch iets aan de hand. Modelkritiek is ingewikkeld en moet nauwkeurig gebeuren. Samenvattend kun je stellen dat het model dat centraal staat in het natuurbeleid geen goede voorspeller is voor de kwaliteit en de stikstofgevoeligheid van de natuur. Het is ook niet geschikt voor het beoordelen van effecten van maatregelen die in dat kader worden genomen. Soorten die in het beleid centraal staan of voor ecologische natuurkwaliteit van belang zijn, worden in de modellen buiten beschouwing gelaten. Door deze mismatch gaat de natuurkwaliteit verder achteruit en blijven oplossingen buiten bereik.

Netwerk Ecologische Monitoring 25 jaar 

De sleutel tot de oplossing is bredere en betere natuurmonitoring, en betere samenhang tussen die monitoring en de ontwikkeling en evaluatie van beleid. Het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM) bestaat dit jaar 25 jaar. Vanuit het NEM wordt een twintigtal soortgroepen gemonitord, waarvoor we populatie- en verspreidingstrends kunnen berekenen. Deze data zijn enorm waardevol, maar worden door overheid vooral gebruikt om te rapporteren aan Brussel. Terwijl ze met een aantal aanpassingen ook bruikbaar zijn om beleid en beheer beter in te richten.

Data zijn enorm waardevol, maar worden door overheid vooral gebruikt om te rapporteren aan Brussel

Dat betekent niet zozeer meer inspanningen leveren, maar liever samenhang aanbrengen in het vele onderzoek dat al gebeurt. Nu doen Provincies, Rijkswaterstaat, terreinbeheerders, boeren, universiteiten, adviesbureaus en anderen allemaal hun eigen onderzoeken. En omdat ze allemaal hun eigen protocollen gebruiken, is de informatie niet optelbaar. Dat is verre van efficiënt en leidt bovendien ook tot ruis op de lijn. Dat kan anders en beter – en waarschijnlijk op termijn ook goedkoper.

Neem regie en durf te meten

Om ruimte te creëren is het van belang om natuur op gebiedsniveau te herstellen en dat herstel ook duidelijk zichtbaar te maken. Om dat te kunnen doen, moet het aantal meetpunten omhoog gebracht worden. Pas dan kan je de effecten van ingrepen en beleidsprogramma’s ‘uit de data halen’. Precies dat is nodig om invulling te geven aan het credo van het deltaplan biodiversiteitsherstel: doen – leren – beter doen. Om te kunnen leren is het op orde hebben van je monitoring en evaluatiesystematiek immers een vereiste.

Meer informatie

  • Verdiepende informatie vind je in deze publicatie in Milieu en Recht.
  • Deze en andere punten zullen verder uitgewerkt worden op de jubileumdag van het NEM op 28 juni in het Lef Centre van Rijkswaterstaat.
Dit artikel is deel van een serie in het kader van het 25-jarig jubileum van het Netwerk Ecologische Monitoring. Volgende week lees je over het belang van de waarnemers achter het Netwerk Ecologische Monitoring.

Tekst: Sander Turnhout, SoortenNL; Barbara Kalkman, De Vlinderstichting
Foto’s: Kars Veling, De Vlinderstichting; Anthonie Stip, De Vlinderstichting