Het referentiemeetnet vennen: een schatkist van meer dan 100 jaar gegevens van kiezelwieren en waterchemie
Stichting BargerveenIn de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw had Nederland te maken met ernstige verzuring, veroorzaakt door de depositie van zwaveldioxide, stikstofoxiden en ammoniak ('zure regen'). Dit was de aanleiding voor de oprichting van het referentiemeetnet vennen. Herman van Dam ontwierp het meetnet van elf vennen in de provincies Gelderland, Noord-Brabant en Drenthe. In elke provincie wordt één ven twee keer per jaar bemonsterd op kiezelwieren en waterchemie. Dit zijn de Gerritsfles op de Veluwe, het Achterste Goorven bij Oisterwijk en Kliplo op het Dwingelderveld. De andere vennen in het meetnet worden één keer per vier jaar bemonsterd.
Voor het referentiemeetnet zijn vennen geselecteerd die niet worden beïnvloed door inspoeling van meststoffen uit de landbouw en (vrijwel) uitsluitend worden gevoed door regenwater. Deze vennen zijn erg verzuringsgevoelig en zijn daarom een goede graadmeter voor verzurende depositie. Een aanvullende reden voor de keuze van deze vennen is dat er monsters uit het begin van de twintigste eeuw beschikbaar waren, verzameld door Jacob Heimans. Hierdoor is het mogelijk om de condities van de sterk verzuurde toestand in de jaren tachtig te vergelijken met de nog niet of nauwelijks verzuurde situatie in de jaren 1920-‘30 en de huidige situatie.
Watertemperatuur en waterstanden wijzen op klimaatopwarming
Sinds de oprichting van het meetnet worden meerdere keren per jaar de watertemperatuur en het waterpeil gemeten van de drie intensief bemonsterde vennen. Tussen 1980 en 2022 is de luchttemperatuur met 1,7 graden Celsius gestegen. De watertemperatuur is in dezelfde periode met 2 graden Celsius toegenomen. Dit heeft grote consequenties voor het leven in de vennen: bij een hogere temperatuur neemt de intensiteit van biogeochemische processen toe, met als gevolg dat de beschikbaarheid van nutriënten toeneemt. Als we kijken naar de waterstanden in de vennen, worden de effecten van de afgelopen droge jaren duidelijk zichtbaar. Het waterpeil zakte in de jaren 2018, 2019 en in mindere mate in 2020 en 2022 diep weg. In de Gerritsfles (Veluwe) bereikte de waterstand na de droogte in 2018 niet meer het hoge peil wat het ven hiervoor had.
Waterchemie: verzuring en eutrofiering door de tijd
De zure depositie van zwavel- en stikstofverbindingen uit de lucht losten op in de vennen, met verhoogde concentraties van sulfaat en ammonium in het water als gevolg. Dit leidde tot een sterke verzuring: de pH was gedaald tot waarden onder de 4, terwijl deze van nature in deze vennen rond de 6 heeft gelegen. Door beleid vanuit de Europese Unie nam vanaf de jaren tachtig de emissie van verzurende stoffen af wat leidde tot een stijging van de pH in de vennen.
Ondanks deze trends van de laatste 40 jaar zijn er enkele recente ontwikkelingen die weer de andere kant op gaan. In de Gerritsfles treedt opnieuw verzuring op: de pH is hier gedaald. Kliplo vertoont een stijging van ammoniumconcentraties, en in Gerritsfles en het Achterste Goorven is een lichte toename van sulfaat waargenomen, waarschijnlijk een gevolg van de droge zomers.
Kiezelwieren: een indicator voor verzuring
Kiezelwieren zijn eencellige algen die heel gevoelig zijn voor veranderingen in de zuurgraad en de voedselrijkdom van het water. Omdat zij erg snel reageren op veranderende omstandigheden, zijn ze een goede indicatorgroep voor verzuring en eutrofiëring. De kiezelwiermonsters worden verzameld met een planktonnet wat door waterplanten lichtjes over de bodem wordt gesleept. Van dit monster wordt een preparaat gemaakt, van waaruit de kiezelwieren op naam worden gebracht. Deze soorten worden vervolgens ingedeeld in ecologische groepen, die ons vertellen over de veranderende condities in de vennen.
Een belangrijke indicator is Eunotia exigua, een soort die in zure condities snel dominant wordt. Rond 1920 bestond gemiddeld één procent van het totale aantal kiezelwieren uit deze verzuringsindicator. In 1978 en 1982 was het aandeel van Eunotia exigua in alle onderzochte vennen gestegen tot gemiddeld meer dan de helft van de kiezelwierenpopulatie. In 2022 was dit percentage weer teruggelopen tot vijf procent. Tot 2002 veranderde de kiezelwierensamenstelling in de onderzochte vennen vrij snel, daarna gingen de veranderingen veel langzamer. De droge zomers van de jaren 2018, 2019, 2020 en 2022 hebben geleid tot een lichte toename van Eunotia exigua in enkele vennen, zoals de intensief bemonsterde Gerritsfles.
Voortzetting van het meetnet
Het referentiemeetnet vennen is een uniek meetnet en vormt een graadmeter voor de kwaliteit van de Nederlandse vennen. Met het oog op de huidige stikstofcrisis, klimaatverandering en droogteproblematiek is het van groot belang om dit langdurige meetnet voort te zetten. Ook dient het als referentie ('blanco') voor herstelmaatregelen in andere vennen. Herman van Dam heeft zich ruim vijftig jaar ingezet voor het behoud en herstel van de Nederlandse vennen en draagt nu het meetnet over aan Stichting Bargerveen.
Meer informatie
- Het onderzoeksrapport.
- Radiointerview bij Vroege Vogels over het referentiemeetnet.
Tekst: Louise Franssen & Kevin Geurts, Stichting Bargerveen; Herman van Dam, Adviseur Water en Natuur
Foto’s: Louise Franssen (leadfoto: Kempesfles vanaf de zuidzijde); Herman van Dam; Wouter van Dieren; Martijn Bellemakers; Adrienne Mertens