Gele bieslelie: een risico voor de Nederlandse natuur
FLORON, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, Radboud UniversiteitGele Bieslelie (Sisyrinchium californicum) groeit vooral in vochtige biotopen, zoals natte duinvalleien en moerassen. De plant wordt sinds 2005 in Nederland in toenemende mate in het wild waargenomen, met name in kwetsbare natuur, zoals natte, schrale orchideeënweiden. In onder andere Zeeland wordt de soort bestreden.
Risicobeoordeling
De snelle toename van het aantal vindplaatsen en de massale aanwezigheid in een aantal natuurgebieden waren aanleiding voor bureau Risicobeoordeling & onderzoek (BuRO) van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) om een onderzoek te starten naar de risico’s van gele bieslelie. FLORON heeft samen met de Radboud Universiteit in opdracht van BuRO een risicobeoordeling uitgevoerd. Daarbij is ook gekeken naar de mogelijkheden voor risicomanagement.
Hoe komt deze tuinplant in de natuur?
Uit de risicobeoordeling blijkt dat de plant in de natuur komt doordat tuineigenaren (overtollige) planten in de natuur brengen. Hoe de plant zich vervolgens verspreidt is niet helemaal duidelijk. De plant vormt zaden die vermoedelijk door water en watervogels worden verspreid, maar misschien ook via maaimachines. Gele bieslelie vormt naast zaad ook ondergrondse wortelstokken, waaruit jaarlijks nieuwe uitlopers ontstaan. Een gevestigde populatie kan snel in omvang toenemen. Op de Grevelingendam in Zeeland worden bijvoorbeeld vanaf 2011 jaarlijks meldingen gedaan en in 2021 waren er al miljoenen planten aanwezig op een paar hectare.
Effecten
Gele bieslelie kan plaatselijk zeer dominant worden, waardoor deze plant concurreert met andere planten. Er is nog geen onderzoek dat bewijst dat gele bieslelie in Nederland inheemse plantensoorten verdringt. Maar gezien de dominantie en de snelheid waarmee deze plant in sommige gevallen grote oppervlakten in Nederlandse natuurgebieden bezet, is een negatief effect op de biodiversiteit te verwachten.
Gele bieslelie komt vooral voor in vochtige biotopen, zoals natte, schrale graslanden, vochtige duinvalleien en moerassen. In deze gebieden groeien beschermde en/of zeldzame inheemse planten, zoals groenknolorchis (Liparis loeselii), parnassia (Parnassia palustris), moeraswespenorchis (Epipactis palustris), stijve ogentroost (Euphrasia stricta) en slanke gentiaan (Gentianella amarella). Er zijn zorgen onder beheerders dat zeldzame plantensoorten in de verdrukking komen door gele bieslelie.
Bestrijding
Op diverse plaatsen proberen terreinbeheerders daarom de gele bieslelie te verwijderen. Dit is niet eenvoudig, want beschermde soorten en gele bieslelie groeien door elkaar. Er zijn diverse proeven gedaan, maar de resultaten zijn tot nu toe nog weinig hoopvol. Het is heel moeilijk om gele bieslelie te verwijderen zonder schade toe te brengen aan beschermde soorten. Ook is het heel arbeidsintensief en duur als planten bijvoorbeeld handmatig stuk voor stuk moeten worden verwijderd. Na bestrijding kan gele bieslelie weer opkomen uit achtergebleven zaden of wortelstokfragmenten. Het is daarom van belang dat nieuwe groeiplaatsen snel worden opgemerkt omdat dan de populatieomvang nog gering is en verwijdering van de planten kosteneffectief kan zijn.
Advies
Vanwege de effecten van gele bieslelie in natuurgebieden heeft BuRO het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geadviseerd om maatregelen te nemen om nieuwe introducties en verdere verspreiding van gele bieslelie in de natuur tegen te gaan, zoals een verbod op de handel van deze soort, het bevorderen van een gedragscode voor hygiënisch werken bij alle partijen die kunnen bijdragen aan preventie van verdere verspreiding, en het bevorderen van kennisontwikkeling over effectieve methoden van eliminatie en beheersing.
Help verspreiding voorkomen
Heb je gele bieslelie in je tuin, breng dan (overtollige) planten niet in de natuur. Naast gele bieslelie zijn er ook andere uitheemse tuinplanten die kunnen verwilderen en schadelijk zijn voor de natuur. Daarom geldt dit advies voor alle tuin- en vijverplanten. De verwijderde water- en oeverplanten kunnen in de gft-container.
Wil je voorkomen dat je invasieve tuin- en vijverplanten koopt? Kijk dan op de website Tuinernietin. Op deze website kun je zien of de plant die je van plan bent te kopen een potentieel invasieve exoot is. En als dat het geval is, worden één of meerdere alternatieven genoemd die veilig kunnen worden aangeplant. Voor gele bieslelie zijn de inheemse soorten gewone dotterbloem (Caltha palustris subsp. palustris) en grote boterbloem (Ranunculus lingua) hele fraaie alternatieven.
Waarnemingen van gele bieslelie in de natuur kunnen worden gemeld op bijvoorbeeld Waarneming.nl.
Meer informatie
Tekst: Jenneke Leferink en Johan van Valkenburg, NVWA, Baudewijn Odé, FLORON, Rob Leuven, Radboud Universiteit
Foto’s: Jelle van Dijk (leadfoto: gele bieslelie op de Grevelingendam), Petra van der Wiel