Inheemse planten: meidoorn
Hortus botanicus Leiden‘Vroeger sneeuwde het in mei witte bloesemvlokjes. Duizenden kilometers haag strekten zich uit door een oneindig laagland en in de meimaand toverde ik mijn hagen om in lange witte linten. Bestuivers laafden zich aan mijn nectar, en mijn vruchten vonden gretig aftrek onder vogels. En mijn doorntakken boden beschutting aan tal van schepsels. Laat het weer sneeuwen in mei. Stem op mij, stem op meidoorn’, luidde de wervende tekst bij de verkiezing voor de nationale bloem. Helaas, de meidoorn belandde niet in de top vijf, terwijl het een struik is waar altijd wel iets aan te zien is.
Bescherming
'Voordat het prikkeldraad was uitgevonden, plantten boeren heggen rond hun weilanden', schrijft Geert-Jan Roebers in het kinderboek Briljante Planten. 'Ze kozen daarvoor vaak meidoorn, een struik met veel doorns. Daar gaan de koeien of schapen niet zomaar aan knabbelen of doorheen banjeren.' De doorns zien er inderdaad imposant uit. Naast dit gebruik voor fysieke bescherming was er ook ritueel gebruik: de oude Romeinen plantten meidoorn bij het huis of legden een takje in de wieg ter bescherming tegen ziekten en kwade geesten. Dat zal dan een toefje bloemen geweest zijn, geen stekeltak.
Fijne haag
Tot in de twintigste eeuw zag je in veel landschappen heggen en houtwallen van meidoorn- en sleedoornstruiken, afgewisseld met andere soorten struiken en bomen. Dat er heel veel meidoornhagen uit ons land verdwenen, heeft te maken met schaalvergroting in de landbouw, met de opkomst van prikkeldraad en met de angst voor perenvuur, een ziekte die boomgaarden aan kan steken. Het is echter voor de biodiversiteit spijtig dat er zoveel meidoornhagen verdwenen. Het IVN doet daar wat aan. Hun Tuiny Haag-pakket bevat elf inheemse planten, waaronder maar liefst vier meidoorns. Een Tuiny Haag is een kant-en-klaarpakket met haagplanten en een bodemverbeteraar. Het IVN wil mensen ermee helpen een wilde haag in de tuin aan te leggen, waar vogels en egels bescherming en eten vinden.
Een- of tweestijlig
Er is een eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna) en een tweestijlige meidoorn (Crataegus laevigata). Er zijn in parken en tuinen nog veel meer soorten, maar de een- en tweestijlige kom je in het wild het meeste tegen. Ze kunnen ook kruisen. De tweestijlige heeft iets minder diep ingesneden blad en de vruchten hebben twee, soms drie pitten. De eenstijlige zie je het vaakst. Er zijn ook allerlei gekweekte vormen van met roze bloemen, dubbele bloemen, enzovoorts.
Hapje meidoorn
Vanaf oktober hangen de rode vruchten aan de struiken. Eerst tussen het vergelende blad, maar als dat verdwenen is, zijn er nog een hele tijd bessen. Het vruchtvlees is melig, voor mensen wel eetbaar maar niet smakelijk. Ze bevatten meer pit dan vruchtvlees. Laat maar fijn zitten voor de vogels. Van de bloemkelk zie je de restjes als een kroontje zitten. De vogels verspreiden het zaad, één zaad per vruchtje.
Wandelen
Crataegus is afgeleid van krataios, Grieks voor stevig. Dat slaat op het sterke hout. Wandelstokken van meidoornhout zouden de wandelaar tegen vermoeidheid beschermen. Heeft u het geluk in de duinen te wandelen, dan komt u de meest wonderlijk gevormde meidoornstruiken en -bomen tegen. Overal in het land waar meidoorn voorkomt, kunt u vogels van de bessen zien snoepen, die kennelijk in de loop van de winter smakelijker worden. De bladproppen die soms in de meidoorns zitten, worden door de meidoornrozetgalmug veroorzaakt. Alleen om de naam al de moeite waard.
Naaste familie
Heeft u eens zin in een ander rondje, kom dan in de botanische tuinen kijken wat daar op het gebied van meidoorns en hun naaste familieleden te ontdekken is. In de Leidse Hortus staat in de hoek van de Japanse tuin iets bijzonders: een enthybride tussen mispel en meidoorn, +Crataegomespilus dardari. Dat plusje voor de naam geeft aan dat het een entchimeer of enthybride is. Het boompje uit 1930 heeft het zwaar maar zat afgelopen najaar nog vol vruchten. Een andere bijzonderheid is de zogeheten Indiase meidoorn (Rhaphiolepis umbellata). Een exemplaar dat nog door Von Siebold is meegebracht staat in een kuip en wordt binnengezet in de winter, maar een aantal andere exemplaren houdt het al een aantal winters probleemloos buiten uit. Als u nu komt kijken, ziet u de donkerblauwe besjes en het wintergroene blad.
Meer informatie
- Speur op uw wandelrondje naar stoepplantjes.
Tekst: Hanneke Jelles, Hortus botanicus Leiden
Foto’s: Hanneke Jelles; KU Leuven