Natuurjournaal 7 november 2023
Nature TodayHet bloeiseizoen is allang voorbij, maar er zijn van die stugge doorbloeiers. Gewone ossentong bijvoorbeeld, met donkere paarsblauwe bloemen. Tenminste, als ze al een tijdje in bloei staat, in het begin zijn de bloemen namelijk donkerroze. De plant heeft harige, langgerekte bladeren, net als een ossentong. Bij die naam denken veel mensen aan de tuinplant overblijvende ossentong die oorpronkelijk uit Zuid-Europa komt. Die herken je aan lichtblauwe bloemen en brede bladeren met lichte vlekken. Gewone ossentong misstaat ook niet in de tuin en als stikstofminnende plant is ze er prima thuis, al heeft ze een voorkeur voor zandige grond. In het wild groeit ze vooral in de Hollandse duinen en het rivierengebied.
Wilde ossen hebben we niet in Nederland – dat kan ook helemaal niet, want een os is een gecastreerde stier. De laatste wilde runderen liepen hier in de middeleeuwen rond, eerst verdween het oeros en toen ook de wisent of Europese bizon. Het oeros is uitgestorven, maar wisenten zijn sinds deze eeuw weer terug in Nederland. Zij merken ook dat het bloei- en groeiseizoen van de planten voorbij is. Ze schakelen dus over op een wat kariger dieet: ze schillen met hun tanden bast van jonge bomen. Kleine boompjes worden geheel en al verorberd. Als je weet dat ze bijna drie meter lang zijn en driehonderd tot achthonderd kilo wegen, kan je bedenken dat ze héél veel boompjes eten. Als ze geluk hebben, vullen ze dit houtige dieet aan met eikels en beukennootjes.
Tekst: Nienke Lameris, Nature Today
Foto's: Ed Stikvoort, Saxifraga; Hans Dekker, Saxifraga