Kale bodems
Oude beukenbossen hebben iets mysterieus. Grote oude beuken (Fagus sylvtica) met een dicht bladerdek en een zo goed als onbegroeide ondergrond. Er zijn zelfs geen stinzenplanten in het vroege voorjaar! Dat is opvallend, aangezien de meeste bossen wel struiken, kruiden, stinzen én jonge boompjes om zich heen hebben. Hoe kan dat?
Er is dus dat dichte bladerdek dat weinig zonlicht doorlaat, terwijl planten dat wel nodig hebben. Maar ’s winters zijn de bomen kaal. Het ontbreken van ondergroei wordt vooral verklaard door de slecht verteerbare strooisellaag. Dat betekent dat de laag van bladeren, takken en beukennootjes veel tijd nodig heeft om omgezet te worden tot bodemmateriaal waar ook andere planten kunnen kiemen en groeien (ook wel humus genoemd). Ten slotte is er nog een verzurende stikstofdepositie die de bodem nóg ongeschikter maakt als kiembed voor planten, omdat de strooisellaag hierdoor nog minder snel verteerd. Nog even ter nuance: dit speelt vooral in monoculturen van beuk (dus bossen waar alleen maar beuken groeien). In gemengde bossen met verschillende soorten bomen is er veel meer ruimte voor kruiden en struiken.
Snackbar en kiemplant
We weten allemaal dat eekhoorns beukennootjes verzamelen en hier voorraden van aanleggen om de winter mee door te komen. Maar er zijn nog meer liefhebbers van beukennootjes! Denk bijvoorbeeld aan wilde zwijnen, wiens overlevingskansen ‘s winters afhangen van de hoeveelheid beukennootjes, eikels en andere noten die ze kunnen vinden. En wist je dat vinken en kepen ook verzot zijn ook beukennootjes? Kepen zijn de Scandinavische broertjes van vinken die in Nederland overwinteren.
De beukennootjes die de aandacht van hongerige dieren zijn ontsprongen, kiemen in het voorjaar. De kiemplant van beuk is onmiskenbaar aan de twee donkergroene, niervormige kiembladen. Er zijn weinig kiemplanten van bomen die zó kenmerkend zijn als die van de beuk!
Zonnebrand
’s Zomers gaan beuken vaak ten onder aan zonnebrand. De bast kan niet goed tegen direct zonlicht. In bossen of lanen zie je vaak een domino-effect als er een boom wegvalt. De zon vindt haar weg naar de omringende bomen en tast de bast aan. Hierdoor wordt de boom zwakker en gaat uiteindelijk ook dood. Dit is een natuurlijk proces dat weer ruimte biedt voor andere planten. In lanen is dit vaak een minder gewenst proces omdat de laan zo boom voor boom uiteenvalt. Helaas hebben heel oude (laan)beuken niet het eeuwige leven, maar in lanen is het belangrijk om niet te enthousiast te snoeien – mits de veiligheid dit toelaat – zodat de zon zo min mogelijk vat krijgt op de bast. Op die manier kunnen laanbomen gezond honderden jaren oud worden.
Iedere week staat een plant, dier of schimmel centraal in De week van … Het is een initiatief van SoortenNL, hét kennisnetwerk voor wilde planten en dieren van Nederland. Een netwerk van organisaties die toegepast onderzoek doen en natuurgegevens verzamelen met hulp van duizenden vrijwilligers voor de bescherming van soorten en hun leefgebieden. Met die gegevens ontwikkelen we kennis over de staat van de natuur en verbeteren we beheer, beleid en betrokkenheid. |
Tekst: Leonie Tijsma & Baudewijn Odé, FLORON en SoortenNL
Foto's: Bart Vastenhouw (leadfoto: beukenbos in de herfst), Jan Willem Jongepier, Jan van der Straaten, Rudmer Zwerver, allen Saxifraga; Harvey van Diek; Jeroen Holzhauer