Witvleugeluilen in Nederland: een soort minder
De VlinderstichtingIn Nederland komen vier soorten nachtvlinders voor binnen het genus van de witvleugeluilen (Aporophyla): zwarte witvleugeluil (A. nigra), geveerde witvleugeluil (A. australis), bruine witvleugeluil (A. lutulenta) en de heidewitvleugeluil (A. lueneburgensis). Over het voorkomen van de bruine witvleugeluil in West-Europa is al enige tijd discussie. Zo concludeerden Ronkay en collega's in 2001 aan de hand van verschillen in de geslachtsdelen al dat de bruine witvleugeluil niet in West-Europa voorkwam. Dit werd later door andere onderzoekers bevestigd, maar er werd nog niet eerder een Nederlands exemplaar onderzocht. Totdat Poolse onderzoekers in maart een artikel publiceerden waarbij dit wel werd gedaan. Er werd een 'bruine' witvleugeluil uit Hoek-van-Holland geanalyseerd, en dit bleek overeen te komen met het DNA van heidewitvleugeluil. Dit bevestigde de andere onderzoeken: we hebben in Nederland geen bruine witvleugeluil.
Dit onderzoek laat ook zien dat de heidewitvleugeluil enkel in West-Europa voorkomt, en dat de bruine witvleugeluil zijn verspreiding heeft in het zuidoosten van Europa: van Italië en Zwitserland verder naar het oosten. De verschillen die we in Nederland zien tussen de exemplaren in de duinen en het binnenland is dus variatie binnen de soort. Dit zien we vaker bij nachtvlinders, bijvoorbeeld bij het grasbeertje (Coscinia cribraria). Met deze bevestigde inzichten zijn we dus een soort armer op de Nederlandse lijst, en hebben we nog maar drie soorten witvleugeluilen.
Herkenning witvleugeluilen
Van de geveerde witvleugeluil bestaan verschillende vormen die te herkennen zijn aan de sterk zigzaggende dwarslijnen en een zwarte lengtestreep in het wortelveld samen met de witte achtervleugels. Over de andere drie soorten is nog vaak discussie. De zwarte witvleugeluil is zwart, met een bepaalde lichtval wat glimmend. De vleugels zijn langgerekt en de vlinder heeft een wit/geelachtige onderkant van de niervlek. Toch kan deze verward worden met egale en donkerdere vormen van heidewitvleugeluilen in de duinen. Dan kan er bij mannetjes gekeken worden naar de geveerdheid van de antennen. Bij de zwarte witvleugeluil zijn de antennen kort gekamd terwijl die bij de heidewitvleugeluil langer geveerd zijn. Nu is de tijd van de witvleugeluilen, dus ga de komende weken op zoek naar deze fraaie nachtvlinders.
Meer informatie
- Het betreffende artikel: The taxonomic separateness of the species Aporophyla lueneburgensis (Freyer, 1848) and Aporophyla lutulenta (Denis & Schiffermüller, 1775) occurring in Poland (Lepidoptera: Noctuidae), geschreven door J. Nowacki, O. Mahecha, R. Wąsala & A. Zubek in 2023). Het is gepubliceerd in SHILAP Revista de lepidopterología, 51(201), 37-50.
Tekst: Jurriën van Deijk, De Vlinderstichting
Foto’s: Jurriën van Deijk; Jeroen Voogd, Luc Knijnsberg, Guus Dekkers