Een krab is nooit zomaar een krab
NIOZ Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee“Maar dat is toch te simpel gedacht”, waarschuwen NIOZ-onderzoeker Ana Born-Torrijos en collega’s in het coververhaal van het wetenschappelijk tijdschrift ‘Trends in Parasitology’ van deze maand. “Als je niet óók naar de verschillende parasieten op zo’n dier kijkt, trek je misschien wel heel verkeerde conclusies over de ecologie”, aldus Born-Torrijos. “In het wild gevangen dieren zouden niet gezien moeten worden als individuen, maar meer als complete ecosystemen met een verscheidenheid aan micro-organismen en parasieten die in vrijwel alle weefsels gevonden kunnen worden.”
Invloed van parasieten
Vissen, krabben, slakken en andere dieren kunnen geïnfecteerd zijn door een veelheid aan parasieten. Dat gaat om nematoden, zuigwormen, lintwormen, pissebedden of zelfs om roeipootkreeftjes die een deel van hun leven in de kieuwen van vissen doorbrengen. “Die parasieten kunnen de morfologie, het gedrag en ook de stofwisseling van dieren op veel verschillende manieren beïnvloeden”, zegt Born-Torrijos. “Daarmee beïnvloeden die parasieten ook de precieze plek van een dier in de voedselketen.”
Plek in de voedselketen
Wanneer Born-Torrijos de voedselketen voorstelt als een langzaam stijgende grafiek, dan staan linksonder de algen en planten als zogeheten primaire producenten, die zonlicht omzetten in ‘eetbare’ energie. Helemaal rechtsboven in de grafiek staan de toppredatoren, zoals in de Waddenzee de zeehonden. “Waar andere dieren precies op die lijn zitten, denken we te kunnen bepalen door naar de stabiele isotopen van bijvoorbeeld stikstof te kijken”, legt de onderzoekster uit. “Want bij ieder volgend stapje op de voedselketen, nemen de zware isotopen van stikstof een klein beetje toe. Uiteindelijk geeft dat een indicatie van wie wie eet.”
Gedragsverandering
In het overzichtsartikel beschrijven de onderzoekers hoe de stabiele isotopensamenstelling van een dier mede bepaald kan worden door parasieten. “Dat komt doordat die parasieten het gedrag van een gastheer kunnen veranderen, zelfs zónder dat die gastheer echt ziek wordt. Een koraalvisje dat is geïnfecteerd door een specifieke soort pissebed, blijkt bijvoorbeeld veel minder buiten het koraal te foerageren dan niet-geïnfecteerde soortgenoten. Dat wordt vervolgens weerspiegeld in de chemische samenstelling van het dier.”
Marie Curie
Het artikel is een review van de kennis die in de afgelopen tien jaar is verzameld op het gebied van parasiet-gastheer-interacties. Daarnaast werkt Born-Torrijos met een prestigieus Marie Skłodowska-Curie Actions Postdoctoraal Fellowship ook aan het opzetten van experimentele toetsen, om de invloed van parasieten op hun gastheren zichtbaar te maken. “We houden bijvoorbeeld krabben die we wel of niet laten infecteren door parasitaire rankpootkreeftjes of ‘krabbezakjes’. Door de krabben een aantal weken een specifiek dieet voor te schotelen en dit vervolgens te wisselen voor een dieet met een andere isotopensamenstelling, kunnen we veranderingen in stabiele isotopen als gevolg van een parasitaire infectie onderscheiden van isotopenverandering als gevolg van veranderingen in het dieet. Op die manier proberen we te leren hoe infectie de stofwisseling van de gastheer beïnvloedt en wat daar weer het effect van is op de isotopensamenstelling.”
‘Parasitoom’
In de biologie is de studie van microben op de huid en in de ingewanden van dieren, het zogeheten microbioom, al een belangrijk en geaccepteerd wetenschapsgebied. Volgens Born-Torrijos en collega’s is het hoog tijd dat ook het geheel van parasieten op een dier, zeg maar: ‘het parasitoom’, een centrale plek krijgt in het onderzoek. “Biologen en ecologen kunnen een verkeerd beeld van het voedselweb krijgen, als zij de invloed van parasieten negeren”, aldus Born-Torrijos.
Tekst: NIOZ
Foto's: Ana Born-Torrijos, NIOZ