haas

Het is zoeken naar de juiste bescherming tegen wildschade

Bosgroepen
2-JUL-2024 - Onze bosecosystemen zijn kwetsbaar. Continue bosverjonging is een belangrijk middel om de veerkracht van bossen te verhogen. Het is alleen lastig om die verjonging van de grond te krijgen. De belangrijkste reden: schade aan de jonge boompjes door in het wild levende dieren zoals herten, reeën, zwijnen en hazen. Het blijft zoeken naar de juiste bescherming tegen wildschade.

Binnen het project LIFE Climate Forest willen de Bosgroepen en Staatsbosbeheer laten zien hoe 'klimaatslim bosbeheer' de veerkracht van bossen op zandgronden kan vergroten. Zo blijft het bos ook in de toekomst haar cruciale rol voor plant, dier en mens vervullen.

Kwetsbare bosecosystemen

Juist op zandgronden staat de vitaliteit en biodiversiteit onder grote druk door klimaatverandering, stikstofdepositie, verzuring, verdroging, hitte, onvoldoende variatie in soorten, leeftijd, bosstructuur en wilddruk. Het is daarom belangrijk dat het bos continue verjongt. Door bestuiving en bevruchting van bomen van dezelfde soort ontstaan nieuwe eigenschappen in de verjonging. Door natuurlijke selectie blijven alleen de beste eigenschappen in de verjonging aanwezig, waardoor het bos zich kan aanpassen aan de veranderende omstandigheden. In de praktijk blijkt het echter lastig om verjonging van de grond te krijgen, omdat de meeste bossen in Nederland een hoge wildstand kennen.

Bosverjonging in een van de voorbeeldbossen van LIFE Climate Forest

Beschermingsmaatregelen vergelijken

Een te hoge wildstand zorgt ervoor dat de bosstructuur, soortensamenstelling en bosverjonging negatief worden beïnvloed. Met name jonge loofboompjes komen niet tot ontwikkeling. Dat heeft als gevolg dat enkele boom-en struiksoorten dominant worden in het bos. Om wildschade te voorkomen is het daarom nodig om beschermingsmaatregelen te treffen. In de praktijk wordt door bosbeheerders een verscheidenheid aan beschermingsmaatregelen toegepast. Hoe dit wordt gedaan, is per beheerder afhankelijk.

Het project LIFE Climate Forest biedt de mogelijkheid om de verscheidenheid aan beschermingsmaatregelen tegen wildschade en de daar aan vasthangende visies van beheerders naast elkaar te laten zien in hetzelfde bosgebied. Kennisdeling en kennisspreiding is het belangrijkste doel. Tegelijkertijd biedt het de mogelijkheid de effectiviteit van de beschermingsmaatregelen te monitoren. Dit artikel geeft een overzicht van de genomen beschermingsmaatregelen tot nu toe in de winter van 2023-2024. 

Individuele wildbescherming met kokers

Kokers beschermen tegen wildschade, maar zorgen ook voor groeiverbetering. Ze moeten echter na een aantal jaren worden verwijderd, omdat ze nog niet voldoende biologisch afbreken en een negatief effect hebben op de belevingswaarde van recreanten. Aanplanten uit het verleden leren dat de positionering en standplaats van kokers van belang is voor het succesvol slagen van de verjonging. Tegelijkertijd lijkt dit ook soort-afhankelijk, zoals te zien bij Noorse esdoorn. Iets waar de initiatiefnemers binnen het project LIFE Climate Forest meer ervaring mee op willen doen. 

Deze individuele wildbeschermingsmiddelen zijn al toegepast op verschillende demosites (van links naar rechts): Italiaanse gaasjes, plantkoker, bamboestokken 

Italiaanse gaasjes als alternatief

Een alternatief op kokers zijn 'Italiaanse gaasjes', waarmee de laatste jaren steeds meer wordt geëxperimenteerd. Het voordeel is dat opruimen naar alle waarschijnlijkheid niet nodig is, omdat het gaasje vanzelf verweert. De plant krijgt voldoende licht, waardoor blad tot ver onderin de stam wordt behouden voor groei. Iets dat bij minder lichtdoorlatende kokers een probleem lijkt te zijn. Het plaatsen van Italiaanse gaasjes is wel arbeidsintensief en, bij het gebruik van bosplantsoen dat hoger is dan 100 centimeter, kan de topscheut al eerder onder de vraatgrens uit het gaasje groeien. Daardoor kan deze alsnog worden aangevreten. 

Onderzoek naar bamboestokken

Een ander alternatief op kokers is het gebruik van bamboestokken in combinatie met de aanplant van bosplantsoen hoger 150 centimeter. Bamboestokken lijken het schuren van wild tegen de stam te voorkomen en door het grotere plantmateriaal kan het wild niet meer de gehele plant afvreten. Het resterende blad kan zo bijdragen aan de groei en het succesvol slagen van de verjonging. Bij Bosgroep Zuid Nederland wordt al een aantal jaren gebruik gemaakt van deze methode. De eerste resultaten laten over het algemeen een hoger aanslagpercentage zien ten opzichte van kokers. Binnen het project LIFE Climate Forest willen we meer ervaring opdoen met de groeiontwikkeling van bosplantsoen hoger dan 150 centimeter. Ook is nog onduidelijk hoe lang de bamboestokken effectief blijven tegen wildschade en hoeveel nazorg er uiteindelijk nodig blijkt om de effectiviteit te behouden.

Kiezen voor collectieve bescherming

Kokers, Italiaanse gaasjes en bamboestokken zijn een vorm van individuele plantbescherming. In de praktijk worden vaak plantgroepen of zelfs gehele vakken beschermd door middel van rasters: een vorm van collectieve bescherming. Binnen LIFE Climate Forest zijn rasters geplaatst van vier vierkante meter tot wel negen hectare. Voor de bescherming van aanplant, maar ook voor natuurlijke verjonging. Vaak is te zien dat Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) en Amerikaanse eik (Quercus rubra) zich goed lijken te ontwikkelen, omdat deze soorten maar weinig last hebben van wildschade. Tegelijkertijd worden wel sporadisch zaailingen van inlandse eik (Quercus robur) of gewone esdoorn (Acer pseudoplatanus) gevonden, wat laat zien dat er meer mogelijk moet zijn.

Kleine rasters, van bijvoorbeeld vier vierkante meter, zijn minder gebruikelijk omdat de kosten hoger liggen ten opzichte van individuele bescherming. Toch kan het gebruik van dit raster interessant zijn, omdat bijvoorbeeld het risico wordt verkleind dat de topscheut buiten de bescherming uitgroeit, wat vaak het geval is bij bijvoorbeeld Italiaanse gaasjes. Tegelijkertijd is door het matige gebruik maar weinig bekend over de effectiviteit. Het project LIFE Climate Forest biedt de mogelijkheid dit nader te monitoren. 

 Voorbeeld van een klein raster van twee vierkante meter, met vijf Abies bornmuelleriana 

We leren van elkaar

In een tijd waarin bossen in staat moeten zijn om mee te bewegen met de zo snel veranderende omstandigheden, is verjongen alleen nog maar belangrijker geworden. Wil je dan effectief kunnen verjongen met de huidige wildstand, dan hoort daar (zo blijkt uit ervaring) bescherming tegen wildschade en de juiste kennis bij. Binnen het project LIFE Climate Forest is er juist nu de mogelijkheid om van elkaar te leren en om de juiste bescherming toe te passen voor het succesvol slagen van verjonging. Die verjonging die nu belangrijker lijkt te worden dan eerder gedacht.

In het project LIFE Climate Forest werken de Bosgroepen en Staatsbosbeheer samen aan klimaatslim bosbeheer. LIFE Climate Forest is mogelijk dankzij financiering vanuit het LIFE-programma van de Europese Unie. Daarnaast hebben de provincies Noord-Brabant, Limburg, Overijssel, Gelderland en Drenthe zich als sponsoren verbonden aan het project. 

Julian Pijls is als projectmedewerker betrokken bij LIFE Climate Forest

Meer informatie

Tekst: Julian Pijls, Bosgroepen
Foto's: Vincent van Zalinge (headerfoto, haas); Bosgroepen