Wat als het water maar blijft komen?
ARK Rewilding NederlandZuid-Limburg, een bijzonder stukje Nederland
Op de steile hellingen die de streek geliefd maken bij bewoners en miljoenen recreanten, daar waar landbouw lastiger is, overleven planten en diersoorten die nauwelijks nog ergens anders voorkomen. Hazelmuizen maken hun nest in bosranden met veel (braam)struiken; eenbes bloeit in het voorjaar in vochtige hellingbossen op de lösshellingen. Heel wat minder lieflijk zijn deze steile hellingen en de smalle dalen als het lang en hard regent...
Buien beter bergen (Bron: Rombus Natuurfilms)
De schrik van het noodweer in de zomer van 2021 zit er nog goed in bij veel inwoners van het Geul- en Gulpdal (en andere dalen) in het zuiden van Limburg. Nog maar enkele weken geleden werden inwoners van Valkenburg opnieuw geconfronteerd met heel veel water in de straten. Wat gaat er mis? Vergelijk het met een tegeltuin: een forse bui zet de tegels blank en het water stroomt af naar het laagste punt, waar het de nodige schade kan veroorzaken. Zeker als de riolen de afvoer niet meer aankunnen.
Het huidige landschap is op veel plekken met zo’n tegeltuin te vergelijken, zeker dorpen en steden zijn vaak zó betegeld en geasfalteerd dat water niets anders kan dan kolkend door de straten afstromen. Wat zich op de weg van het water bevindt is de dupe.
Na een lange droge periode zijn stoffige akkers ook nauwelijks in staat om water op te nemen. Een ongemakkelijke waarheid: bij veel regen zijn de dorpen in de dalen de dupe van het landgebruik van de plateaus, bijna zonder uitzondering in gebruik als akker- of weiland.
Natuur als rem
Het kan ook anders. Begroeiing kan water afremmen en vasthouden. Natuurgebieden hebben een enorme sponswerking. Daarmee wordt het vermogen bedoeld om water op te slaan en geleidelijk weer af te geven. ARK Rewilding Nederland werkt in de coalitie Natuurkracht voor Geul- en Gulpdal mee aan klimaatadaptatie van het Limburgse Heuvelland. Door een andere inrichting en gebruik kan het land nog veel ‘sponziger’ worden. Het risico op overstromingen neemt af met een mooi, gezond en natuurrijk landschap als bonus.
Organisch materiaal in de grond
Hoe langer een gebied natuur is, hoe meer leven er in de bodem zit. In de loop van eeuwen bouwt een bodem zich op. Hij wordt rijker aan bodemleven, maar ook aan ‘organische stof’ die de bodem ontvankelijk maakt voor water. Bodemleven zorgt ervoor dat water veel makkelijker in de bodem trekt, van de duizenden wormen per vierkante meter tot hamstertunnels en mollengangen.
Eeuwen kunnen we niet wachten. We kunnen wél beginnen met maatregelen die de opbouw van organische stof in de bodem versnellen. Door de bodem niet te verstoren door ploegen. Door bomen te laten groeien. Door percelen akkerland in grasland of liever nog, in natuur om te zetten waar grote grazers jaarrond mogen lopen. Die trappen gras en dode bladeren in de grond. Hun mest trekt kleine diertjes aan in de bodem.
Water in honderdduizend miniputjes
Grotere grazers zoals runderen en paarden, maar ook zwijnen en dassen hebben nóg een bijzonder effect op de sponswerking van de bodem. Elke stap die ze zetten maakt een putje. Hierin kan water blijven staan om langzaam de bodem in te zakken. Als je door de knieën gaat, zie je dat een begraasd landschap véél rijker is aan micro-reliëf dan waar deze grote dieren niet te vinden zijn. Samen veranderen de duizenden pootafdrukken van de dieren het land in een natuurspons.
Airconditioning in het bos
Dood hout in het bos laten is een andere maatregel om de spons te versterken. Dode bomen kunnen zich bij regen vol water zuigen. Bij droogte geven ze dit enorme volume water heel langzaam weer af. Ze zijn daarmee de ‘airconditioner’ van het bos: niet voor niets zijn bossen bij heet weer gemakkelijk vijf graden koeler dan de omgeving. Dat komt niet alleen door de schaduw van bomen en bladeren: verdamping van water kost energie die uit warmte wordt gehaald: net als een airco werkt het ademen van een bos, van levende én dode bomen, werkelijk verkoelend.
Realiteitszin
Levert meer natuur op de Limburgse plateaus en hellingen dan op dat nooit nog iemand natte voeten krijgt, nooit meer een kelder of winkel schade van het water ondervindt? Dat beloven zou een luchtkasteel zijn. De frequentie waarmee overlast ontstaat kan echter lager uitpakken dan nu het geval is, en de hoeveelheid regen die het landschap kan verwerken voordat het problematisch wordt, kan werkelijk verbeteren. In de dalen zal meer ruimte moeten komen voor natuurlijke stroomdalen van beken. Gecombineerd met alle andere redenen om ruimte te geven aan meer, en wildere natuur is dat een hoopvol perspectief!
Dankzij een geldfonds dat de Nationale Postcode Loterij beschikbaar heeft gesteld, kan iedereen met goede ideeën om van Geul- en Gulpdal betere ‘klimaatsponzen’ te maken, een voorstel voor een aanvraag indienen.
Wat zou de natuur doen bij wateroverlast?
Meer hierover op Natuurkracht.org
Tekst: ARK Rewilding Nederland
Beeld: Twan Teunissen (leadfoto: Geul bij Ingendael); ARK Rewilding Nederland; Jeroen Helmer