Spechten hakken drinkgaatjes in gezonde bomen
Wageningen Environmental ResearchDe 3 tot 8 millimeter brede gaatjes waren maar een paar millimeter diep en zaten op een onderlinge afstand van 2 tot 4 centimeter, in horizontale ringen als ‘parelsnoeren’ op de stam. Er waren meerdere parallel aan elkaar verlopende ringen aanwezig. De oorzaak was niet meteen duidelijk, maar spechten werden al gauw verdacht.
Gladde stam
Het fenomeen is sporadisch eerder in Nederland waargenomen, maar er is nauwelijks informatie beschikbaar. In andere landen van Europa is het wel goed beschreven: spechten hakken rijen gaatjes in ringen in de stam om het xyleem en floëem aan te boren. De gaatjes lopen langzaam vol met vocht waarna spechten dit mineraal- en suikerrijke boomsap als aanvullende voedselbron gebruiken. Vele soorten bomen van zowel loof- als naaldhout kunnen worden ‘geringd’, waarbij soorten met een dunne en gladde schors de voorkeur hebben. Vrijstaande bomen en randbomen worden vaker aangeboord dan andere. Er kunnen enkele tot honderden ringen op een stam aanwezig zijn. In Zuid-Duitsland is melding gemaakt van vele tienduizenden geringde bomen bij maar liefst 36 verschillende boomsoorten. De vijf belangrijkste waren: ruwe iep, Amerikaanse eik, wintereik, linde en Noorse esdoorn. Je zou verwachten dat juist de gemakkelijk ‘bloedende’ berk populair is bij spechten, maar daar zijn vreemd genoeg niet veel waarnemingen van. Ook in Groot-Brittannië, Finland, Frankrijk, Polen, Tsjechië en Oostenrijk zijn veel observaties van geringde bomen bekend. Spechten gebruiken bepaalde boomsoorten afhankelijk van hun geografische voorkomen. In Engeland zijn de drinkgaatjes vooral beschreven bij zomereik, Amerikaanse eik, ruwe iep, gladde iep en Krimlinde. In België is een waarneming van een winterlinde tussen oude eiken. In de laaglandbossen van Midden-Europa gaat het vooral om lindes, iepen en eiken. In de hoog gelegen Karpaten hebben eik, linde, berk en esdoorn de voorkeur, van de naaldbomen is dat grove den. In Zwitserland zijn de alpenden en taxus populair, in Noorwegen is dat vooral esdoorn.
Drinkgaatjes vooral gemaakt door grote bonte specht
In Europa komen zes spechtensoorten voor: grote bonte specht, middelste bonte specht, kleine bonte specht, groene specht, zwarte specht en de niet in Nederland aanwezige drieteenspecht. Het ‘ringen’ wordt echter in Europa in het algemeen toegeschreven aan de grote bonte specht. Andere spechtensoorten profiteren van de sapvloei, die eerder is veroorzaakt door de grote bonte specht. Een welkom neveneffect van de zoete sapvloei is dat het mieren en andere insecten aantrekt, waar meerdere spechtensoorten van kunnen profiteren. In sommige landen worden ook in de winter bomen, vooral esdoorns, aangeboord. Mogelijk hebben spechten geleerd dat de esdoorn een bron van vocht is wanneer het open water is bevroren.
Littekens decennialang zichtbaar
Bomen kunnen jaren achtereen gebruikt worden, dat is goed op een dwarsdoorsnede van een stam te zien. De oude drinkgaatjes komen door de jaarlijkse diktegroei steeds dieper in het hout te liggen en blijven als zwarte vlekjes tussen de jaarringen zichtbaar.
Op de gladde schors van beuk, haagbeuk en Amerikaanse eik blijven de littekens soms wel zeventig jaar zichtbaar. Ze worden zelfs groter naarmate de diktegroei toeneemt. De soms honderden littekens op een boom zijn niet in één jaar, maar in meerdere jaren gevormd.
Renkums Beekdal
In het Renkums Beekdal leverde de eerste constatering van de geringde winterlindes een duidelijk zoekbeeld op voor een nadere inspectie van andere gebieden. In februari 2023 werd een oriënterende inventarisatie in bossen tussen Rhenen en Oosterbeek uitgevoerd. Er werd specifiek gekeken naar jonge Amerikaanse eiken, omdat littekens op gladde stammen van een afstandje makkelijk te zien zijn. Het ging er hierbij niet om wélke boomsoorten geringd waren, maar om een idee te krijgen of het ‘ringen’ een zeer lokaal of meer verspreid fenomeen was. Het resultaat was dat in alle onderzochte gebieden zeer veel oude littekens bij vele honderden bomen werden gevonden, vooral in bosranden en bij vrijstaande bomen. Zoveel geringde bomen in zo’n groot gebied doet vermoeden dat er (veel) meer gebieden in Nederland zijn, waar spechten bomen ‘ringen’. De Amerikaanse eik was duidelijk favoriet, want er stonden soms ongeringde beuken en berken vlak naast zwaar geringde Amerikaanse eiken. Een verklaring kan zijn, dat de Amerikaanse eik de snelste groeier is op de droge zandgronden in het onderzochte gebied en daarmee mogelijk ook de sterkste sapstroom heeft. Uit de literatuur en uit het oriënterend onderzoek bleek dat spechten een voorkeur hebben voor het ringen van stammen en takken met een doorsnede van grofweg 7 tot 25 centimeter.
Europese spechten niet aangepast aan drinken boomsap
In Noord-Amerika heeft een aantal spechtensoorten, zoals de geelbuiksapspecht, zich in de loop van de evolutie aan het drinken van boomsap aangepast. Hun tong heeft een plat uiteinde met borstelharen waarmee ze het sap gemakkelijker kunnen opnemen dan de Europese spechten. Dat verklaart het verschil in intensiteit van het sapdrinken tussen Amerikaanse en Europese soorten. De Europese spechten likken meestal kortstondig van het verse boomsap, want vanwege de ongeschikte tongvorm kunnen ze daar alleen zeer kleine hoeveelheden van opnemen. Het is niet duidelijk welke ecologische factoren het sapdrinken bevorderen: komt het elk jaar voor, speelt droogte een rol, heeft het te maken met een gebrek aan dierlijk voedsel of dat er door vorst weinig vloeibaar drinkwater is?
Meer informatie
- Artikel 'Drinkgaatjes van spechten en hun littekens in gezonde bomen' (pdf: 0,9 MB), verschenen in het Vakblad Natuur, Bos en Landschap.
Tekst: Leen Moraal, Wageningen Environmental Research
Foto’s: Leen Moraal; William Elford