Week van het zonneklepjesmos
SoortenNLHet trekgedrag van vele vakantiegangers naar warmere en zonnigere oorden elk jaar is bijna een echte migratie te noemen. Net zoals de vogelmigratie naar geschikte broedgebieden in de zomer of de mars van amfibieën tijdens de paddentrek. Iets wat weinig mensen weten, is dat er ook een stille opkomst is naar Nederland. Een trek van soorten die juist van warmte en zon houden en door hogere temperaturen hier steeds algemener worden. Waar seizoensmigraties van dieren altijd een tijd van komen en gaan kennen, zijn deze warmteminnaars hier om te blijven. Een soortgroep waarbij deze trend goed zichtbaar is, zijn de korstmossen. Sommige van deze soorten vestigen zich nu vooral in de warmste milieus van Nederland: onze steden.
Steden houden in vergelijking tot de omgeving meer warmte vast. Als je een hittekaart maakt van Nederland zie je daarop ‘eilandjes’ waar de gemiddelde temperatuur hoger is. Dit zijn onze grotere steden, en het effect wordt het stedelijk hitte eiland-effect genoemd. Binnen steden kunnen zich daarom specifieke soorten vestigen die zich juist thuis voelen bij een hogere temperatuur.
Warmteaanbidder bij uitstek is het zonneklepjesmos (Physciella chloantha). Het groeit op bomen en vormt grijze rozetjes met talloze lobben. Aan de onderkant van de lobben vormen zich rhizinen, een soort wortelachtige orgaantjes die het korstmos aan de boom verankeren. De lobben dragen vaak fraaie bolle randjes waar poeder in gevormd wordt. Dit poeder bestaat uit kleine bolletjes die afgesnoerd zijn van het lichaam van de ouder. Het poeder bevat zowel de schimmel als de algcomponent: de twee essentiële componenten waar een korstmos uit bestaat. Het poeder verspreidt zich makkelijk waardoor snel nieuwe exemplaren op andere plekken kunnen groeien. Bij korstmossen noemen we dit poeder sorediën en de orgaantjes waar ze uit gevormd worden de soralen. Bij zonneklepjesmos zijn de soralen dus de fraaie bolle randjes, de klepjes. Af en toe worden ook sporen gevormd in schijfjes die met een ingewikkelde naam apotheciën genoemd worden.
Zonneklepjesmos is een echte opportunist die profiteert van het warmere milieu in steden en zich rap uitbreidt. Hoewel de naam snel aan een voorkeur voor zonnige plaatsen doet vermoeden, is warmte vooral wat dit korstmos prefereert. Pas in 2014 werd zonneklepjesmos voor het eerst in ons land gevonden en is toen aan een gestage uitbreiding begonnen. Hoewel het niet goed tegen droogte bestand is, kan het op plekjes waar genoeg vocht is goed overleven in de stad. Vooral in Utrecht, maar ook in Amsterdam, is het zonneklepjesmos geen zeldzame verschijning meer. De vestiging en het zelfs goed gedijen van korstmossen zoals zonneklepjesmos past in een bredere trend waarin het stadsmilieu ten opzichte van vroeger veel schoner is geworden. In plaats van soorten tegen te houden, biedt het stadsmilieu nu juist kansen voor soorten om te leven. Mits het schoon genoeg is, kunnen veel soorten korstmossen zich in de stand vestigen. Het zijn nuttige indicatoren voor lokale stadsomstandigheden zoals droogte, luchtvochtigheid, hitte en stikstofdepositie. Zoals het zonneklepjesmos, dat een warme maar redelijk luchtvochtige omgeving aanduidt. Zonneklepjesmos groeit inmiddels ook in natuurgebieden buiten de stad, zoals op de Sint-Pietersberg of in beschutte jonge bosjes met veel gladde schors.
Algemenere dubbelgangers
Voordat je nu naar buiten loopt en overal zonneklepjesmos ziet, is het goed om het onderscheid met gelijkende en veel algemenere soorten te weten. Het rond schaduwmos (Phaeophyscia orbicularis) bijvoorbeeld, vormt ook ronde rozetjes met lobben die soralen dragen. Waar zonneklepjesmos lichte, lange rhizinen vormt en sierlijke lipsoralen, vormt het rond schaduwmos soralen meer in kopjes in plaats van lipjes aan de uiteindes van de lobben. Daarnaast vormt rond schaduwmos veel meer rhizinen die vaak donker gekleurd zijn. De vingermossen (Physcia) kunnen ook verward worden met zonneklepjesmos. Vooral het algemene heksenvingermos (Physcia tenella) met mooie lipsoralen kan erop lijken. Je kan deze soort meestal echter goed onderscheiden door goed naar de groeiwijze te kijken: de vorming van de lobben, soralen en rhizinen verschillen per soort. Alleen zonneklepjesmos heeft zulke typische fraaie ‘zonneklepjes’.
Als je met deze info denkt zonneklepjesmos gevonden te hebben, maak dan melding van deze vondst op Waarneming.nl. De verspreiding van zonneklepjesmos is namelijk zeker niet volledig bekend dus elke waarneming is nuttig. Deze data kan bijvoorbeeld door de BLWG (Bryologische en Lichenologische Werkgroep) goed gebruikt worden om de kwaliteit en trends in de leefomgeving te monitoren. Mocht je in de stad wonen en altijd gedacht hebben dat er niks kon groeien of bloeien in deze urbane woestijn, kijk dan eens of je de frisse klepjes van het zonneklepjesmos kunt vinden. Misschien herbergt jouw stad wel meer leven en kansen dan je hiervoor dacht. Meer informatie over zonneklepjesmos staat op de Verspreidingsatlas.
Iedere week staat een plant, dier of schimmel centraal in De week van de… Het is een initiatief van SoortenNL, hét kennisnetwerk voor wilde planten en dieren van Nederland. Een netwerk van organisaties die toegepast onderzoek doen en natuurgegevens verzamelen met hulp van duizenden vrijwilligers voor de bescherming van soorten en hun leefgebieden. Met die gegevens ontwikkelen we kennis over de staat van de natuur en verbeteren we beheer, beleid en betrokkenheid. |
Tekst: Harold Timans, BLWG en SoortenNL
Foto's: Matthijs Molenaar; Atlas Natuurlijk Kapitaal; Niek Schrier; Harold Timans; Arjan de Groot