De zuidelijke berkenmineermot rukt razendsnel op

Naturalis Biodiversity Center
4-MRT-2023 - Waarnemingenplatforms helpen om de snelle verspreiding van de zuidelijke berkenmineermot in kaart te brengen. Het veranderende klimaat lijkt de verklaring voor de snelle uitbreiding.

Pas in 2020 werd bekend dat de zuidelijke berkenmineermot (Stigmella naturnella) in Nederland en België voorkomt, dankzij online foto’s van bladmijnen. Erik van Nieukerken, vlinderonderzoeker bij Naturalis Biodiversity Center, wist die te herkennen en kon de soort zelf in een groot deel van Nederland vinden. Mede dankzij vele waarnemingen op Waarneming.nl en Waarnemingen.be, die ten dele opnieuw werden gedetermineerd, kon hij de snelle vestiging en uitbreiding in ons land, maar ook in heel Europa vastleggen en reconstrueren.

Herkenning

De zuidelijke berkenmineermot is een heel klein vlindertje, in rust nauwelijks langer dan twee milimeter, waarvan de rupsen karakteristieke bladmijnen in berkenbladeren maken. In Nederland komen al veel soorten bladmineerders op berk voor, waarvan zes ook tot het geslacht Stigmella behoren. De bladmijnen van deze soorten hebben gemeen dat het lange, al dan niet kronkelige, gangen zijn met een spoor van uitwerpselen (vaak naar het Engels frass genoemd) in het midden. De soorten verschillen door een combinatie van kenmerken als breedte van het uitwerpselenspoor, hoekigheid van de mijn, plaats van het ei en positie van de boogvormige snede waardoor de rups het blad verlaat; ook de kleur van de rups en aanwezigheid van zichtbare zenuwknopen zijn karakteristiek.

Verlaten bladmijn in gedroogd blad, Italië, Naturno, 1934

Ondanks de beschikbaarheid van determinatiesleutels werden de bladmijnen op berk vaak verkeerd gedetermineerd. Dit was aanleiding voor de auteur om een gewijzigde determinatiesleutel voor deze bladmijnen in het artikel op te nemen. Een extra complicatie daarbij is dat de twee Stigmella soorten die gespecialiseerd zijn op els (Alnus) ook af en toe op berk voorkomen, zoals Erik kon vaststellen aan de hand van exemplaren waarvan de DNA-barcode was bepaald. Zulke bladmijnen waren feitelijk nog nergens beschreven, maar met name die van de witkraagelzenmineermot Stigmella glutinosae lijken nogal op die van de zuidelijke berkenmineermot, en die soorten werden met name in Frankrijk en Rusland vaak samen op berk gevonden.

Voorkomen en uitbreiding

Stigmella naturnella werd pas in 1936 beschreven uit Zuid-Tirol in Noord-Italië en genoemd naar de plaats Naturno. Tot voor kort kwamen vrijwel alle waarnemingen uit midden Europa, vaak warmere plekken en dalen, waardoor de soort het stempel ‘warmteminnende soort’ kreeg. Vanaf begin jaren 2000 was al duidelijk dat de soort over een groot deel van Rusland voorkomt (tot in Japan!), en vanaf de jaren 2010 werden er enkele noordelijkere waarnemingen in Duitsland en Polen gedaan. Door een studie van oud herbariummateriaal konden onzekere waarnemingen uit Hamburg en Berlijn uit de jaren 1930 als onjuist worden bestempeld, maar bleken oude vondsten in Stuttgart wel correct.

Door de vele waarnemingen van alle berkenmineerders op Waarneming.nl en Waarnemingen.be te bekijken, kon Erik vaststellen dat de eerste meldingen uit Nederland en België in 2017 werden gedaan. In 2020 bleek de soort al tot de midden Veluwe voor te komen en in 2022 lag de noordgrens in Noord-Overijssel. Omdat met name in ons land al heel lang gedetailleerd naar bladmijnen wordt gezocht en oude collecties geen nieuwe vondsten opleverden, mogen we aannemen dat de vestiging echt pas heel recent heeft plaatsgevonden en er dus sprake is van een snelle uitbreiding.

Rups in bladmijn, schaalbalk 1 millimeter

Opmars

In Duitsland is er veel minder belangstelling voor bladmineerders, maar ook daar werd de soort na 2010 nieuw gevonden in Beieren, Saksen, Brandenburg, Saarland en Noordrijn-Westfalen. Alleen in Baden-Württemberg was de soort al lang geleden gevonden. Tegelijk met de meldingen uit Nederland, België en Frankrijk wordt S. naturnella ook voor het eerst gemeld uit Kroatië en Oekraïne.

De zuidelijke berkenmineermot lijkt zijn opmars pas in de jaren 2000 begonnen te zijn, vanuit Midden Europa zowel naar het noordwesten, als naar het noorden (oostelijk Duitsland, Polen). Het lijkt er op dat alle West-Europese dieren ongeveer dezelfde DNA-barcode hebben, die van oost Europa een iets andere, en dat de meeste DNA-variatie gevonden wordt in Rusland. Dat wijst op een vestiging na de ijstijden vanuit Rusland. Onduidelijk is nog of de soort pas relatief kort geleden in het Alpengebied is aangekomen, of daar al lang voorkomt.

Kaart van waarnemingen van Stigmella naturnella in Europa

Verklaringen?

Zoals de uitbreiding van veel zuidelijke soorten, lijkt ook hier het veranderende klimaat de belangrijkste oorzaak van de verbreiding. De soort heeft wellicht door het optreden van meerdere jaarlijkse generaties een voordeel; omdat de volwassen vlinders over het hele jaar kunnen voorkomen kan uitbreiding plaatsvinden wanneer de weerssituatie gunstig is, bijvoorbeeld bij sterke zuidenwind.

Andere soorten zijn meer beperkt door hun kortere vliegtijd. De overwinterende vlinders werden ook nogal eens in steden gevonden, onder plataanschors, ver van de berken waar ze normaal op leven, een andere aanwijzing voor uitbreiding. De steden zijn bovendien ’s winters warmer dan het buitengebied. Binnen de familie van dwergmineermotten (Nepticulidae), waar deze soort toe behoort, overwinteren meestal de rupsen of poppen in een cocon, slechts twee Nederlandse soorten doen dat als vlinder.

Zou de zuidelijke berkenmineermot andere soorten kunnen verdringen? Het lijkt niet erg waarschijnlijk, gezien de relatief geringe dichtheden. Maar concurrentie kan niet bij voorbaat geheel worden uitgesloten, ook al omdat waarschijnlijk niet alle berkenbladeren even geschikt voor de rupsen zijn. Het lijkt er wel op dat de meer noordelijke soorten als de vroege berkenmineermot (Stigmella lapponica) en de donkere berkenmineermot (Stigmella confusella) in ons land minder gewoon aan het worden zijn, maar nader onderzoek daarnaar is nodig.

Meer informatie

• Lees hier het wetenschappelijk artikel: Stigmella naturnella (Klimesch, 1936) (Lepidoptera, Nepticulidae) a fast-spreading European leafminer of Betula, with a revised key to linear leafmines on Betula
Specimen data of the fast spreading leafminer Stigmella naturnella (Nepticulidae) in Europe (GBIF-dataset) 
Nieuwe mineervlinder op berk nu al gewoon in groot deel van Nederland

Tekst: Erik van Nieukerken, Naturalis Biodiversity Center
Foto’s: Gerwin van de Maat (leadfoto: vrouwtje zuidelijke berkenmineermot); Erik van Nieukerken