Grootscheepse wadvogeltelling langs de Afrikaanse en Europese kust afgerond
Sovon Vogelonderzoek NederlandDe grootscheepse telling wordt ook wel 'flywaytelling' genoemd, omdat hij gericht is op het tellen van watervogels langs de hele Oost-Atlantische trekroute (flyway). Deze unieke telling biedt een up-to-date overzicht van hoe het met de watervogels gaat. Het gaat om soorten als de kanoet, lepelaar, scholekster en groenpootruiter. Met de flywaytelling brengen we in beeld hoe gezond de trekvogelpopulaties zijn, waar hun favoriete overwinteringsplekken liggen en waar de knelpunten zitten. Zulke informatie is hard nodig, want daarmee zijn bedreigde vogels uiteindelijk beter te beschermen.
Waddenzee, Nederland
Zuidwestenwind, kracht 7 en langdurige regen op zaterdag 14 januari lieten een spoor van onvolledige tellingen na. Door de harde wind konden de boten naar de onbewoonde eilanden en platen niet uitvaren, gebieden die normaliter goed zijn voor 10 tot 15 procent van de aantallen. Het aantal watervogels in januari in de Waddenzee ligt meestal tussen de 1 en 1,2 miljoen; momenteel zijn er in twee derde van de telgebieden 600.000 vogels ingevoerd. Uit een vergelijking van de getelde gebieden met vijf vorige jaren blijkt dat kolgans, grauwe gans en brandgans goed zichtbaar waren en in (boven)gemiddelde aantallen aanwezig. Ook goudplevier, kievit, bonte strandloper en kanoet deden het goed. Wilde eend en scholekster zetten echter hun dalende trend door en wulp en tureluur zitten vooralsnog op maar 65 procent van voorgaande jaren.
Baie d’Aiguillon, Frankrijk
In Frankrijk worden jaarlijks zo’n 553 gebieden geteld in januari, waarvan iets meer dan 130 langs de kust. In deze gebieden gingen weer ruim duizend vogeltellers op pad, gecoördineerd door verschillende organisaties, waaronder de LPO. Langs de Atlantische kust werden gemiddelde aantallen wintertalingen, wilde eenden, bonte strandlopers en kieviten geteld. Het aantal kanoeten was laag, vooral in twee belangrijke baaien voor deze soort, Aiguillon en Moëze-Oléron, al waren op het moment van schrijven nog niet alle gegevens binnen.
Bijagós, Guinee-Bissau
Guinee-Bissau vormt na de Banc d’Arguin in Mauritanië het belangrijkste overwinteringsgebied van West-Afrika. De hele kustlijn van het vasteland en de archipel Bijagós is feitelijk één groot systeem van estuaria, ondiepe zeeën, mangroven en wadden. Hier kunnen de watervogels met hoogwater niet worden geteld, omdat ze dan verstopt in de mangrovebossen verblijven. Daarom worden hier gebieds- en steekproeftellingen bij laagwater gedaan. In januari telden zes teams van mensen uit Guinee-Bissau, ondersteund door een vijftal vogelaars uit Europa (ieder bij een team), het hele kustgebied en de Bijagos-eilanden. Het is moeilijk om al voorlopige resultaten te geven omdat er steekproefsgewijs is geteld, maar krombekstrandloper, rosse grutto en regenwulp waren de meest getelde steltlopers. Ze werden gevolgd door bontbekplevier, drieteenstrandloper en tureluur. Ook was het fijn om flink wat gezonde overwinterende grote sterns te zien, een soort die afgelopen broedseizoen zwaar werd getroffen door hoogpathogene vogelgriep.
Meer informatie
Over het Wadden Sea Flyway Initiative
De monitoring van wadvogels langs de Oost-Atlantische Flyway is een samenwerking tussen het Wadden Sea Flyway Initiative (WSFI), Wetlands International en BirdLife International. Het WSFI is een samenwerkingsverband tussen Nederlandse, Duitse en Deense overheden dat in het leven werd geroepen in 2009, toen de Waddenzee tot Werelderfgoed werd benoemd door UNESCO.
Sovon coördineert de telling en in ieder land zijn hier verschillende organisaties en groepen vogeltellers voor actief.
Met dank aan: Erik van Winden (Nederland), Gwenaël Quaintenne (Frankrijk), Menno Hornman (Guinee-Bissau).
Tekst: Sovon Vogelonderzoek Nederland
Foto's: Martin Poot; CWSS; Shutterstock; Menno Hornman