Inventarisatie levert twee nieuwe paddenstoelsoorten voor Nederland op
Nederlandse Mycologische VerenigingHet Roderveld is een natuurgebied van ongeveer 87 hectare. Het gebied is zeer divers aan biotopen: heidevelden, blauwgraslanden, broekbossen en loof- en naaldbossen zijn er veelvuldig aanwezig. Dat maakt het zeer aantrekkelijk voor verschillende soorten paddenstoelen. Het goede beleid van Natuurmonumenten om het dode hout te laten liggen en de beken die door het gebied meanderen intact te laten helpt daaraan mee.
De afgelopen jaren is er onderzoek gedaan naar de paddenstoelen in het Roderveld. In 2021 leverde dat de eerste nieuwe soort voor Nederland op. Langs een aantal beken in het gebied groeiden op strooisel kleine witte gewimperde kelkjes van nog geen halve centimeter groot. De naam van deze paddenstoel is Pezoloma cilliiferum. In een andere drooggevallen beek op een schuin talud werd in september 2022 een toen nog onbekende, eveneens zeer kleine, truffel gevonden. De truffel stak half uit de bodem en viel met zijn zwarte kleur nauwelijks op. De buitenzijde is bedekt met wratten. De binnenzijde (gleba) is geel van kleur met aderen. Het bleek hier ook te gaan om een nieuwe paddenstoelsoort voor Nederland: Pachyphlodes melanoxanthus.
Het onderzoek werd later verplaatst naar het bekensysteem in het gebied. In de zomer vind je over het algemeen minder paddenstoelen dan in de herfst, dus een vochtige beek in de zomer kan nog wel eens voor verrassingen zorgen. Veel taluds van de beken in het gebied zijn begroeid met verschillende soorten mos. Dit zorgt er onder andere voor dat er geen afkalving plaats kan vinden in de winter, wanneer er veel water doorstroomt. Daarnaast groeien er nabij deze beken verschillende soorten loofhout, naaldhout en struweel. De wortels daarvan komen uit op het talud in de beek. Het ideale habitat voor mycorrhiza-soorten. En dat was het geval in het Roderveld.
In een aantal beken zijn zeer bijzondere paddenstoelen waargenomen zoals de uiterst zeldzame Harige manteltruffel (Genea hispidula). Deze zeer kleine, harige, bruine truffel is meestal verscholen tussen het mos, maar komt als hij rijp is boven de grond uit.
Nog geen meter bij de Harige manteltruffel vandaan groeide het Linzenschoteltje (Podophacidium xanthomelum). Dit is in het beginstadium een klein, zwart schijfje met een geel hymenium dat langzaam openvouwt. De soort groeit op de bodem en is in de wintermaanden te vinden. Het Linzenschoteltje is volgens de verspreidingsatlas sinds 1990 niet meer gemeld in Nederland.
Goed verscholen tussen het strooisel en de bodem stak nog een andere truffel uit het talud van de beek. Deze was bruin met geel en bedekt met kleine wratten. Het bleek hier te gaan om de Olijfbruine kratertruffel (Pachyphloeus citrinus) die dertig jaar niet in Nederland was waargenomen. Het is een mycorrhizasymbiont van loofbomen.
Andere bijzondere vondsten die tijdens de inventarisatie werden gedaan zijn: Groene aardtong (Microglossum viride), Rosse doolhoftruffel (Hydnotrya tulasnei), Okerbruin beekschijfje (Pachyella babingtonii) en de Smalsporige wimperzwam (Scutellinia cejpii).
Al met al is het Roderveld een zeer bijzonder en kwetsbaar gebied waar veel verschillende soorten paddenstoelen samenkomen. Allemaal dienen ze op hun beurt verschillende doelen, zoals het afbreken van strooisel en het samenleven met bomen.
Tekst en foto’s: Ronald Morsink, Nederlandse Mycologische Vereniging (leadfoto: Harige manteltruffel)