Oranjerode stropharia, zelfs op nieuwjaarsdag te vinden
Nederlandse Mycologische VerenigingDe Oranjerode stropharia (Leratiomyces ceres) komt het meest op houtsnippers voor, die als restproduct zijn overgebleven door uitdunning van de plaatselijke vegetatie waarna versnippering volgde. Wandelend door een natuurgebied kwam ik deze zeer bekende en mooie paddenstoel tegen, en inderdaad: op een plek met veel houtspaanders. Volgens de boeken komen ze niet alleen op houtsnippers voor maar ook op boomstronken, zowel van naald- als van loofhout, van juni tot december. Ook worden ze zeldzaam op humus gezien. Ze groeien zowel in bossen als in parken en dan vooral op voedselrijke plaatsen in de buurt van steden. In andere Europese landen worden ze ook in toenemende mate waargenomen, met Nederland als epicentrum. De Oranjerode stropharia is waarschijnlijk afkomstig van een ander continent en verspreidt zich sinds 1960 in West-Europa. Sindsdien is er ook veel gebeurd met de naamgeving.
Spraakverwarring
Eerst was het Stropharia aurantiaca (Cooke) P.D.Orton; maar snel daarna werd het Stropharia percevalii var. aurantica (Cooke) Sacc.. Daar waren meerdere mycologen het echter niet mee eens en van Stropharia squamosa var. aurantiaca (Cooke) Massee; werd het Hypholoma aurantiacum (Cooke) Faus en daarna Naematoloma aurantiacum (Cooke) Sing. en ook nog Stropholoma aurantiacum (Cooke) Baletto. Uiteindelijk stond de soort in de Flora Agaricina Neerlandica deel 4 nog aangegeven als Psilocybe aurantiaca, maar zelfs deze naam bleek geen blijvertje. De tegenwoordige wetenschappelijke naam is Leratiomyces ceres. Zowel genusnaam als soortnaam moesten dit keer onder het mes.
Uiteraard hebben al deze aanpassingen van de naam een wetenschappelijke oorzaak, maar dit betekende voor zowel veel excursiedeelnemers als mycologen door de jaren heen ook een ware Babylonische spraakverwarring. Hierdoor laaide in het veld de discussie over de naam menigmaal hoog op. Gelukkig heeft deze soort ook een Nederlandse naam die vanaf zijn vestiging in ons land opvallend goed gehandhaafd bleef als Oranjerode stropharia. Die Nederlandse namen zijn zo gek nog niet!
Tekst en foto’s: Martijn Oud, Nederlandse Mycologische Vereniging