Hoe natuurlijke begrazing de rijkdom aan insecten faciliteert
ARK Rewilding NederlandOp een zomerse vrijdagmiddag in de Gelderse Poort zijn we aangeland bij een flinke stierenkuil. In een straal van enkele honderden meters liggen hier drie zandkuilen met een steilrand, die door Galloway-stieren worden gemaakt als 'hangplek' en als duelleerplek om collega-stieren met machtsvertoon te imponeren. Het resultaat is een zandige plek met een steilrand die voor ruim tachtig soorten wilde bijen en wespen een leefgebied biedt.
Een stierenkuil is een hoog-dynamische leefplek, vol onzekerheden. Zo'n kuil wordt jaar in, jaar uit gebruikt en verplaatst zich daarbij zo'n anderhalve meter per jaar. De kant die wordt afgegraven, met de steile rand, is als een klif waar graafbijen en -wespen een mooi steil talud vinden om hun nestholte in te graven.
De Korte Schoorsteenwesp (Odynerus melanocephalus) is één van die meer dan tachtig soorten die hier te vinden zijn. Het is een beestje waarvan je, als je z'n leefwijze beter leert kennen, eigenlijk niet snapt dat-ie nog bestaat. Hij is te vinden op de bovenkant van het talud, minder blootgesteld aan de drieste stieren dan anderhalve meter verderop het geval zou zijn. Hier groeit al wat gras, dat een stukje verder geen kans zou maken. In de beschutting kan je, als je goed zoekt, een piepklein gemetseld 'schoorsteentje' zien. Het heeft echt iets van een kleine versie van de schoorstenen van de (meestal) oude steenfabrieken die je hier overal aan de horizon nog kan zien staan. Een treffende herhaling van patronen, als je erop let.
Het schoorsteentje is het product van deze graafwesp. Zij begint haar werkdag met het metselen van het schoorsteentje, om daarna een verticale mijnschacht van zo'n veertig centimeter diepte aan te leggen. Onderin wordt een kamer gemaakt, waarin cellen worden gemaakt. Elke cel zal straks, in de loop van de dag, gevuld worden met een levende, maar verlamde, prooi. Hierop zal ze een eitje afzetten, die later de keverlarven verorberen om na een metamorfose zelf als schoorsteenwesp te voorschijn te komen. Maar dat gebeurt pas volgend jaar.
Schoorsteenwesp vliegt in stierenkuilnest (Bron: ARK Natuurontwikkeling)
In de hele levenscyclus van de Schoorsteenwesp is het voedsel voor de larven van de wesp een bottleneck, net zoals een geschikt graafplekje dat is. Ze jagen uitsluitend op de larven van een snuit- of bladkever, meestal van de Luzernekever. Die komt ze op het spoor door alert te zijn op de afweerstoffen die door hopklaver worden aangemaakt wanneer deze plant door een kever wordt aangevreten. Een plant die deze stoffen aanmaakt 'wenkt' dus de afweer (in dit geval de Korte Schoorsteenwesp) om de keverlarven soldaat te komen maken. Op deze manier op het juiste spoor gezet kan de Schoorsteenwesp een tiental keverlarven per dag vangen, met een steek verlammen en in haar nestholte achterlaten.
Aan het einde van de dag, als de nestholte is voorzien van voldoende prooien, legt ze een eitje en verlaat de mijnschacht. De schoorsteen, die de hele dag een markering is geweest voor de nestplaats én waarschijnlijk een rol speelt in het buitenhouden van kleine ongewenste bezoekers en naar binnen vallend zand, wordt nu vakkundig afgebroken en de ingang dichtgemaakt met een precisie die maakt dat de waardevolle nestplaats door niets en niemand meer te vinden is.
Althans, niet boven de grond. Want onder de grond rommelt het. We zien een mol grond opwerpen, een eindje verder in de stierenkuil. Voor hem is de grond hier een soort 'drive through' van de hapklare brokken wespenbroed. En zo heeft in de natuur de ene soort, in dit geval een kudde vrij levende Galloway-runderen, een belangrijke faciliterende rol voor zoveel andere soorten.
Tekst: ARK Natuurontwikkeling
Foto's: Jeroen Helmer (leadfoto: stierenkuil in de Gelderse Poort)
Film: ARK Natuurontwikkeling
Het terrein in De Gelderse Poort is eigendom van Staatsbosbeheer. ARK bedankt Staatsbosbeheer voor haar rol als beheerder én promotor van extensieve jaarrondbegrazing, die tot dit soort mooie resultaten leidt.