Stoepplantje van de week: kandelaartje
Hortus botanicus LeidenSpeuren naar het kandelaartje (Saxifraga tridactylites) is de moeite waard. Het is meestal klein: twee tot vijftien centimeter volgens Heukels' Flora, en in Nederland tamelijk zeldzaam. Het bloeit met kleine witte vijftallige bloemetjes, waarvan de kroonbladen maar twee tot drie millimeter groot zijn. Maar zoals gezegd: het is een schatje.
Winterannuel
Het kandelaartje met zijn meestal vuurrode stengels is een winterannuel: het kiemt tegen de winter, maakt dan een bladrozet en bloeit in de lente, nu dus: van april tot en met juni. Aan het begin van de zomer sterft het af. Een volgende generatie ontkiemt dan in de volgende herfst. Het plantje komt alleen voor op zonnige, open, droge en vooral kalkrijke plaatsen. Het kandelaartje zit vaak vol zand, dat blijft kleven aan de klierhaartjes waar hij mee bedekt is.
Kalk vereist
Kalk in de grond is voor het kandelaartje een vereiste. Van oudsher was het daardoor te vinden op oude muren en andere stenige plaatsen. Doordat de meeste daarvan verloren zijn gegaan, vinden we het nu nog vooral in kalkrijke duinen en ook wel eens op begraafplaatsen. Soms komt het ook massaal voor op spoorwegen, waar het een rode waas over de daar gestorte stenen geeft.
Hoog
Veel soorten uit de steenbreekfamilie komen hoog in het gebergte voor: in de Alpen tot zo'n 4000 meter en in Scandinavië tot 2300 meter. Het verspreidingsgebied van het kandelaartje ligt echter vooral rond de Middellandse Zee en het zuidwesten van Azië. In de Flora van Nederland is te lezen dat in onze streken de duinen, de bovenranden van oude muren en randen van mergelgroeven de natuurlijke standplaatsen vormen.
Diezelfde site verwijst naar een artikel uit De Limburger van 26 januari 2021, waarin wordt vermeld dat de Stichting Het Levend Archief een project is begonnen om zaden uit verzamelde en opgekweekte wilde exemplaren van het kandelaartje te herintroduceren op geschikt geachte groeiplaatsen in voormalige kalkgroeven. Dat moet voorkomen dat de soort helemaal uit Nederland verdwijnt. Het Levend Archief stelt zichzelf twee hoofddoelen: het opzetten van een nationale zadencollectie om genetische diversiteit van de inheemse soorten veilig te stellen, en daarnaast het faciliteren van het inbrengen van de juiste planten, bijvoorbeeld bij het inzaaien van bermen met 'wilde' bloemen. Op de site wordt dat allemaal uitgebreid toegelicht: interessant voer voor floristen.
Steenbreek
De geslachtsnaam Saxifraga (met de klemtoon op de i!) gaat terug op de Latijnse woorden saxum 'steen' en frangere 'breken, verpulveren'. Dat verwijst naar vroeger medisch gebruik van steenbreek tegen nier- en blaasstenen. Mogelijk slaat dat vooral op de verwante knolsteenbreek (Saxifraga granulata), waarvan de onderste rozetbladeren met enige fantasie niervormig te noemen zijn. Dat zou ze volgens de signatuurleer geschikt maken als medicijn tegen nierziekten. Die middeleeuwse theorie gaat ervan uit dat alles in de schepping een functie moet hebben, en dat je 'dus' aan de vorm van een plant kunt zien waarvoor deze als medicijn gebruikt kan worden. Dat leverde soms heel verrassende denkbeelden op, die naar moderne begrippen echter volslagen uit de lucht gegrepen zijn.
Drielobbig
De soortaanduiding tridactylites is afgeleid van de Griekse stammen 'tri-' 'drie' en 'daktylos' 'vinger': 'drievingerig' dus. Dat slaat op de dikwijls drielobbige blaadjes. De Nederlandse naam 'kandelaartje' heeft mogelijk betrekking op de bloemkelkjes, die met enige fantasie wel wat op een ouderwetse kandelaar lijken. Floravannederland.nl voegt daar het voorkomen op begraafplaatsen aan toe. Wellicht is de gedachte erachter dat het plantje dan een kaarsje zou branden voor de overledene, maar die begraafplaatsen zijn als min of meer algemene standplaats van deze soort tamelijk recent.
Het is echt de moeite waard eens uit te kijken naar het kandelaartje. Het plantje is nu nog te vinden bij een spoorweg, op een oude muur of op een begraafplaats; maar ook zomaar op de stoep langs de gevel, op de bestrating langs de kade en op verkeersheuvels. Vooral oude begraafplaatsen zijn trouwens vaak heel mooie parken, die ook zonder droevige aanleiding een bezoek zeker waard zijn. En meld een ontmoeting met het kandelaartje dan vooral voor het stoepplantjesonderzoek.
Esmée Winkel, naar onze smaak de allerbeste botanisch kunstenaar, portretteerde het kandelaartje voor het Stoepplantjesalbum. Dit is onder andere te koop bij de Leidse Hortus, de hortus in Amsterdam, bij boekhandel Praamstra in Deventer en online. Het origineel van het portret van het kandelaartje is vanaf 1 juni te bewonderen in het Stadsmuseum in Grave op de stoepplantjestentoonstelling.
Tekst: Wim Voortman, Hortus botanicus Leiden
Foto's: KU Leuven; André Biemans
Tekening: C.A.J.A. Oudemans