Zeldzame vondst van Liggend bergvlas
PWNLiggend bergvlas (Thesium humifusum, oude naam: Duinbergvlas) is één van de meest zeldzame planten in Nederland. Uit oude gegevens is bekend dat het tussen 1900 en 1912 op een aantal locaties in ons land voorkwam, waarna het voor langere tijd niet meer werd gemeld. Totdat het in 1976 werd herontdekt in het Vlaggenduin bij Katwijk. Sindsdien is deze locatie jarenlang de enige bekende groeiplaats geweest.
Half oktober vorig jaar stuitten Wim de Groot en Jeanette den Herder tijdens floraonderzoek in het Noordhollands Duinreservaat op een klein bloemetje. Wim en Jeannette: "Het deed ons in eerste instantie aan Gewone zandmuur denken. Al snel drong het tot ons door dat we hier echter te maken hadden met het plantje dat wij in 2017 tijdens een excursie in het Vlaggenduin hadden gezien, Liggend bergvlas. Nadat we van de eerste schrik bekomen waren, zijn we het terrein, een besloten stukje schraal duingrasland, wat nader gaan verkennen. Uiteindelijk telden we een groot aantal exemplaren tussen de uit onder andere Grote tijm, Mannetjesereprijs, Geel walstro en Duinpaardenbloem bestaande begroeiing. Ook tussen Kruipwilg werd het aangetroffen. De soort wordt beschouwd als een kwaliteitsindicator voor het habitattype kalkrijk Grijze duin (H2130-A). Beheerder PWN zal deze soort de komende jaren ongetwijfeld uitgebreid monitoren."
Liggend bergvlas is een halfparasiet. Dit betekent dat het wel bladgroen heeft, maar met speciale zuigorgaantjes aan zijn wortels voedingsstoffen onttrekt ('aftapt') uit de wortels van Geel of Glad walstro. Het is een klein, onopvallend plantje dat met zijn dunne liggende stengeltjes en zijn drie tot vijf millimeter kleine witte bloemetjes tussen en onder de andere planten in de vegetatie doorkruipt. De blaadjes zijn lijnvormig. De vruchten hebben onderaan een vlezige, met suikers en vetten gevulde basis (ook wel 'mierenbroodjes' genoemd) en worden door mieren naar hun nest versleept. De eigenlijke bloeitijd is juni-juli, maar van de locatie in Katwijk is bekend dat het ook in oktober nog bloeiend kan worden aangetroffen. In het zomerseizoen zou je het makkelijk over het hoofd kunnen zien, maar in het najaar vergelen de stengels waardoor het dan meer opvalt. Bij een tweede bezoek aan het gebiedje, twee weken na onze vondst, was overigens ook van die stengeltjes weinig meer terug te vinden.
Tekst en foto's: Wim de Groot en Jeanette den Herder