Boomsoorten met rijk strooisel helpen ook verzuurde Veluwse bossen
BosgroepenDe Veluwse podzolgronden
De Veluwe bestaat grotendeels uit arme zandgrond. In het neolithicum ontstonden de eerste podzolen op de dekzandgronden, waarna deze zich door de heidecultuur vanaf de middeleeuwen sterk uitbreidden. Podzolbodems zijn niet erg vruchtbare bodems die vooral in het zandlandschap te vinden zijn. Deze bodems hebben een opvallende gelaagdheid doordat mineralen met regenwater uit de bovenste lagen wegspoelen en dieper in de bodem neerslaan. De focus van het stageonderzoek van Loes lag op de twee meest voorkomende bodemtypes op de Veluwe, namelijk de holt- en haarpodzolgronden. De holtpodzolgronden van de Veluwe werden vroeger ook wel bruine bosgronden genoemd. Ze kenmerken de wat rijkere groeiplaatsen en bevatten een variabele hoeveelheid leem. De haarpodzolgronden kenmerken de zeer arme groeiplaatsen; het zijn volledig ontkalkte zandgronden en op de Veluwe bevatten deze gronden nauwelijks leem. Beide bodems kennen geen invloed van grondwater, waardoor deze bossen volledig afhankelijk zijn van regenwater.
Loes: “In de bossen op de droge zandgronden, zoals op de Veluwe, is verzuring de grootste factor in de afname van de vitaliteit van bossen. Na de droogte van 2018, 2019 en 2020 zijn ook veel opstanden met fijnspar en lariks op de Veluwe gesneuveld. Vandaar de keuze voor deze onderzoekslocatie, en dus specifiek de holtpodzolgronden en haarpodzolgronden van de Veluwe. Tijdens mijn stage bij Bosgroep Midden Nederland heb ik in eerste instantie literatuuronderzoek gedaan naar rijkstrooiselsoorten. Daarnaast heb ik interviews gehouden met beheerders en experts op het gebied van bodem en bosecologie om zo een goed beeld te krijgen van hoe revitaliseren met rijkstrooiselsoorten werkt. Hoe kunnen deze soorten helpen om bos nieuw leven in te blazen en toekomstbestendiger te krijgen?”
Effect rijkstrooiselsoorten op de bosbodem
Rijkstrooiselsoorten worden vaak aangeplant met als doel de vertraagde nutriëntenpomp in arme bossen weer op gang te brengen en verzuring van de bosbodem tegen te gaan.
Loes: “Rijkstrooiselsoorten kunnen met hun makkelijk verteerbare bladstrooisel nutriënten beschikbaar maken in de bovengrond en het organische stofgehalte in de bodem verhogen, waardoor de bodem inkomend zuur beter kan bufferen. De bomen moeten deze nutriënten uit de bodem kunnen halen om deze weer beschikbaar te maken in de bovengrond. Dit kan wanneer diepe bodemlagen aanwezig zijn waarin zich nutriënten bevinden, en diep wortelende boomsoorten hier toegang toe hebben. Of door de nutriënten die in de bodem aanwezig zijn efficiënt te gebruiken. Voor een goed vestigingsklimaat voor rijkstrooiselsoorten en om nutriënten beschikbaar te maken, is een fijne fractie van leem of klei in de bodem belangrijk. Uit onderzoek is gebleken dat de fijne fractie minstens tien procent van de bewortelbare zone moet uitmaken of dat in de wortelzone leem- of kleilaagjes aanwezig moeten zijn om een bodemverbeterend effect te krijgen. Op de holtpodzolgronden van de Veluwe is vaak wat leem aanwezig en kunnen de rijkstrooiselsoorten nutriënten opnemen om deze via hun bladval weer beschikbaar te maken in de bovengrond. Op de haarpodzolgronden, waar geen leem aanwezig is, hebben rijkstrooiselsoorten te weinig nutriënten beschikbaar om deze rond te kunnen pompen. Ook is de vestiging van rijkstrooiselsoorten hier moeilijk. Naast de beschikbare nutriënten in de bodem is ook het aandeel rijkstrooisel in de totale bladval van belang om een effect op de bosbodem te verkrijgen. Zo moeten rijkstrooiselsoorten minstens dertig procent van het grondvlak in een bosopstand uitmaken om genoeg bladstrooisel te produceren om een groot effect op de bodem te krijgen, blijkt uit onderzoek (pdf; 3,2 MB)."
Klimaatbestendiger dankzij rijkstrooiselsoorten
Door klimaatverandering nemen weersextremen, zoals langere droogteperiodes en hevige stormen, toe. Het planten en bevoordelen (ruimte maken voor) van rijkstrooiselsoorten in bos kan ook helpen om het bos klimaatbestendiger te maken.
Loes: “Het planten van dit soort bomen verhoogt de menging in het bos en hierdoor kunnen hulpbronnen zoals water optimaal worden benut. Daarnaast is het verhogen van de menging belangrijk om toekomstige risico’s, zoals insectenplagen en uitval door droogteperioden, voor het bos te spreiden. De bossen op de holt- en haarpodzolgronden van de Veluwe zijn volledig afhankelijk van regenwater, terwijl we steeds vaker langere droge periodes zien. Het vochtvasthoudend vermogen op deze gronden wordt vooral bepaald door het organische stofgehalte in de bodem. Het goed verteerbare bladstrooisel van rijkstrooiselsoorten kan het organische stofgehalte in de bodem verhogen.“
Boomsoortenkeuze voor haarpodzolgronden en holtpodzolgronden
Om het rijke strooisel te kunnen produceren, stellen rijkstrooiselsoorten zoals zoete kers en linde hoge eisen aan de bodem. Bij het kiezen van de boomsoorten voor een bepaalde opstand is het daarom belangrijk om goede kennis te hebben van de groeiplaats. En kennis van welke soorten een gewenste groei zullen vertonen op deze groeiplaats. Loes: “Op leemloze haarpodzolgronden zijn weinig voedingsstoffen aanwezig en kunnen bomen zich moeilijk vestigen door nutriëntengebrek. Hier zullen rijkstrooiselsoorten vaak niet de gewenste groei vertonen. Op deze haarpodzolgronden kunnen wel zogenaamde kwartiermakers geplant en bevorderd worden. Dit zijn boomsoorten met een rijker strooisel dan de huidige opstand, vaak grove den. De kwartiermakers die op de haarpodzolgronden kunnen worden aangeplant zijn bijvoorbeeld ruwe berk, lijsterbes en ratelpopulier. Met hun beter verteerbare bladstrooisel kunnen zij het organische stofgehalte in de bodem verhogen en langzaam de bodem geschikt maken voor veeleisendere rijkstrooiselsoorten. De holtpodzolgronden zijn iets rijkere bodems en hier zullen dan ook meer boomsoorten een goede groei vertonen. Op de holtpodzolgronden kun je denken aan aanplant van boswilg, ruwe berk, ratelpopulier, lijsterbes, veldesdoorn en hazelaar. Er bestaan nog meer soorten met rijk strooisel, maar die gedijen niet altijd naar wens op deze specifieke Veluwse bodem. Het blijft daarom maatwerk. Naast kennis over de bosbodem is het bij het maken van de boomsoortenkeuze van belang om de visie en doelen voor het bos scherp te hebben. Op basis hiervan kan dan gekeken worden welke boomsoorten geschikt zijn en of ingrijpen in de boom- en/of struiklaag mogelijk is."
Planten van rijkstrooiselsoorten ‘no-regret’-maatregel voor Veluwe
“Rekening houdend met de groeiplaats kan het planten en bevorderen van rijkstrooiselsoorten en zogenaamde kwartiermakers dus gezien worden als een ‘no-regret’-maatregel", besluit Loes. "Ook al is er verschil tussen de effectiviteit in haar- en holtpodzolgronden. Het effect van rijkstrooiselsoorten op de bosbodem is een langzaam proces en het zal decennialang kunnen duren om een effect te genereren. Toch biedt het voordelen voor klimaatbestendigheid en biodiversiteit in de Veluwse bossen, en de Nederlandse bossen in het algemeen.”
Meer informatie
- De VBNE en Kennisnetwerk OBN hebben een Kennisblad over rijkstrooiselsoorten uitgebracht, met bijdragen van onder andere de Bosgroepen
Tekst: Bosgroepen
Afbeeldingen: Willow via Wikimedia Commons CC BY-SA 2.5 (leadfoto: ratelpopulier); Bosgroepen; P. Hommel en collega's; Willem van Kruijsbergen, Saxifraga