Stoepplantje van de week: herderstasje
Hortus botanicus LeidenPaddenstoelliefhebbers voelen zich nogal eens voor schut gezet door de fopzwam. Er zijn vele soorten kleine bruine paddenstoelen, al dan niet met een iets rode, gele of roze tint. De algemeen voorkomende fopzwam is klein en kan ook al die tinten en vele vormen aannemen. Daarmee fopt hij weleens de liefhebber, die dacht aan een speciale zeldzame soort. De fopzwam bezit echter wel één redelijk uniek kenmerk: dikke, roze tot vleeskleurige plaatjes onder zijn hoedje. Als je daar eerst had gekeken, was je minder snel gefopt.
Met zijn variabele uiterlijk is het herderstasje (Capsella bursa-pastoris) de fopzwam onder de planten. Hij kan lijken op allerlei soorten kruisbloemen. Maar ook hij heeft een uniek kenmerk: de vruchtjes. Die zijn driehoekig van vorm. In Nederland heeft geen enkele andere plant vruchten van die vorm. Ze lijken op de tassen die herders vroeger droegen - en op hartjes.
Naamgeving en folklore
Zowel de Nederlandse als de wetenschappelijke naam zijn afgeleid van de vorm van de vruchten. Capsella komt van capsula, wat doosje betekent. Bursa betekent tas en pastoris betekent herder.
Ook in de landen om ons heen wordt de naam herderstasje gebruikt: Gewöhnliche Hirtentäschel, shepherd’s purse, Capselle bourse-à-pasteur. In ons eigen land zijn allerlei volksnamen bekend, vele naar de vorm van de vruchten. Voorbeelden zijn lepeldief, dubbeltjesdief, beursjeskruid, tasjeskruid, eendepootje, ganzetong, moederstasje en tuinlepeltje.
De naam lepeldief werd gebruikt in traditionele kinderspelletjes. De vele vruchtjes van het herderstasje groeien op een lange bloemsteel. Om de beurt plukte een kind een vruchtje af, vurig hopend niet het laatste te hoeven plukken. Diegene die dat overkwam, kreeg door de anderen toegevoegd: ‘Lepeldief, lepeldief, heeft zijn vader en moeder niet lief’. Of een variatie daarop. Wordt dit bij u in de buurt nog gespeeld, en kent u misschien andere spelletjes met het herderstasje?
Vruchten
Het herderstasje behoort tot de familie van de kruisbloemen. Ook de bekende judaspenning uit onze tuinen behoort tot die familie. De judaspenning heeft grote platte ronde vruchten, formaat en vorm van onze aloude rijksdaalder. De vruchten bestaan uit een tussenschot met daarop de zaden en beschermende kleppen erover. Als de vruchten rijp zijn, vallen de kleppen af en blijft het mooie zilverkleurige vliezige tussenschot aan de bloemsteel over. Vooral daarom wordt hij aangeplant. Dat tussenschot heeft dezelfde vorm als de vrucht.
De vruchtjes van het herderstasje zijn in principe op dezelfde manier opgebouwd, maar zijn wel twee slagen kleiner en niet helemaal plat. De kleppen staan, in tegenstelling tot bij de judaspenning, haaks op het tussenschot. Als de kleppen bij het herderstasje afvallen, blijft dus geen driehoekig maar een lensvormig zilverkleurig tussenschot over.
Variabel uiterlijk
De vrucht van het herderstasje ziet er altijd hetzelfde uit en is kenmerkend, de rest van de plant is variabel. De grootte van de bloeiende plant varieert van een paar centimeter tot ruim een halve meter. Bladeren kunnen heel smal tot breder zijn, met een nagenoeg gave tot bijna veerdelige rand. Zelfs op één plant kunnen de bladeren heel verschillend van vorm zijn. Mocht je door al die variatie niet zeker weten maar wel vermoeden dat je met een herderstasje te maken hebt, kom dan na een kortere (in de zomer) tot langere (in de winter) periode terug. Dan heeft de plant vast vruchtjes gevormd en weet je zeker dat het een herderstasje betreft of dat je gefopt bent, dat het om een andere soort plant gaat.
Natuurlijk beïnvloeden de omstandigheden (bijvoorbeeld voedsel, vocht, temperatuur, licht) het uiterlijk, maar ook erfelijke eigenschappen spelen een rol. Insecten bezoeken het herderstasje, maar zelfbestuiving komt ook veel voor. Daardoor groeien vaak groepen gelijkvormige planten met veel gelijke erfelijke eigenschappen bij elkaar in de buurt.
Gebruik
Overal waar genoeg voedsel is en de grond verstoord, kunnen we hem aantreffen. Dus ook als stoepplant, vooral langs muren en in boomspiegels. Voor die plekken zal ik het niet aanraden, maar je kan delen van de plant, zoals de jonge blaadjes, plukken en gebruiken om te eten. Hij is niet voor niets lid van de familie van de kruisbloemen, waartoe ook de kolen behoren.
Al eeuwen lang, ook nu nog, is de plant in de volksgeneeskunde basis voor medicijnen.
De periode tussen kiemplant en rijpe vruchten is kort. Daarom zijn er verschillende generaties per jaar. Zelfs in de winter hebben we een kans bloeiende planten aan te treffen. Meld je vondsten aan voor het stoepplantjesonderzoek van de Leidse PhD-kandidaat Nienke Beets!
Tekst: Ton Gordijn, Hortus botanicus Leiden
Foto's: KU Leuven; André Biemans; Plantenschat