Boeiende natuurwaarnemingen in wandeldagboeken Jac. P. Thijsse
De Natuurkalender, Wageningen UniversityWoensdag 23 februari 1884: “Sedert enige dagen is de zon weer zichtbaar. Het weer is zacht. Kornoelje, els en hazelaar bloeien in de stadsparken, tulpen en crocussen in onze bloempotten. Nu ga ik er eens op uit om te zien hoe de Natuur bij Amsterdam er uitziet.” Met deze zinnen opent Jac. P. Thijsse zijn eerste dagboek. De achttienjarige onderwijzer was toen nog een onbekende Nederlander. Zijn eerste twee natuurdagboeken zijn door Marga Coesèl uitgewerkt en van een biografische omlijsting voorzien, onder de titel “Nu ga ik er eens op uit”, (Van Oorschot, 2021). Onlangs verscheen al de tweede druk. Bij het lezen van de dagboeken lijkt het alsof je met Thijsse mee wandelt. De meeste natuurliefhebbers zullen tegenwoordig hun waarnemingen niet meer zo uitgebreid beschrijven. In het verleden beschikten natuurliefhebbers nog niet over de vele apps en websites die we nu gebruiken, maar hun waarnemingen werden wel degelijk al vastgelegd. De wandeldagboeken van Thijsse zijn daarvan een schitterend voorbeeld. In onze Natuurkalender-database hebben we fenologische waarnemingen vanaf 1868. Ze vormen een mooie referentie, bijvoorbeeld in het onderzoek naar de effecten van klimaatverandering op natuur. Thijsse had vast niet verwacht dat zijn waarnemingen ooit nog eens voor zo’n onderzoek gebruikt zouden worden.
Zeer warme winter van 1883-1884
Jac. P. Thijsse geeft op 23 februari 1884 aan dat het warm is. Terugkijkend in de weerstatistieken zie je dat de temperatuur al sinds oktober 1883 hoog was voor de tijd van het jaar. Vooral januari 1884, met een gemiddelde temperatuur van 5,5°C, was veel warmer dan de 1,8°C die doorgaans in die periode gemeten werd. Tegenwoordig is 3,6°C normaal voor januari. Thijsse geeft aan dat op 23 februari de kornoelje, els en hazelaar bloeiden. Waarschijnlijk bloeiden ze toen al geruime tijd als gevolg van de ongebruikelijke warmte. In de Natuurkalender-database hebben we voor 1884 acht bloeiwaarnemingen uit verschillende delen van Nederland. Gemiddeld komt de bloei uit op 27 januari. Figuur 1 laat de gemiddelde bloeiwaarnemingen uit de periode 1868 tot en met 2021 zien. Figuur 2 laat zien dat de temperatuur een duidelijke invloed heeft op het moment van bloei. Hoe hoger de temperatuur in de maanden november tot en met januari, hoe vroeger de bloeidatum.
In 1884 was de gemiddelde temperatuur van november tot en met januari met 5,0°C dus zeer hoog. Momenteel koersen we aan op een gemiddelde temperatuur van november tot en met januari van misschien wel 6°C. Op allerlei plaatsen zien we de eerste hazelaars al in bloei komen. En dan moet 2022 nog beginnen. Het lijkt er nu op dat de gemiddelde eerste bloeiwaarneming dit jaar ergens in de eerste week van januari zal uitkomen.
Vroeg bloeiend speenkruid en sneeuwklokje
Dat het in 1884 warm was, blijkt ook uit het feit dat hij op 23 februari aan de slootkant enige exemplaren speenkruid zag bloeien. Van de 111 eerste bloeiwaarnemingen van speenkruid die we bij De Natuurkalender hebben uit de jaren 1868 tot en met 1898 werden er maar zes eerder in het jaar waargenomen. De gemiddelde eerste bloeidatum lag toen rond half maart. Vanaf 2001 is de gemiddelde bloeidatum rond 2 maart.
Een andere vroege lentebode is het sneeuwklokje. Momenteel, eind december 2021, komen de blauwgroene blaadjes al weer boven de grond. Eind 19de eeuw werd het eerste bloeiende sneeuwklokje gezien rond 15 februari. In de periode 1940 tot en met 1968 was dit zelfs 21 februari. Vanaf het begin van de 21ste eeuw ligt het gemiddelde op 30 januari. Figuur 3 toont de relatie tussen de gemiddelde temperatuur in december en januari en de gemiddelde eerste bloeiwaarneming van het sneeuwklokje. De oranje bolletjes zijn de waarnemingen van Jac. P. Thijsse. Met temperatuurwaarnemingen vanaf 1707 tot en met nu is voor elk jaar een schatting te maken van de gemiddelde bloeiwaarneming. Figuur 4 toont die verwachting in combinatie met de gemiddelde bloeiwaarneming en de waarnemingen van Jac. P. Thijsse.
In archief verborgen?
In dit natuurbericht heb ik maar een paar natuurwaarnemingen uit de gepubliceerde wandeldagboeken van Jac. P. Thijsse gehaald en in een historisch fenologisch perspectief geplaatst. Er zitten ongetwijfeld nog veel meer waarnemingen in die vanuit ecologisch perspectief interessant zijn. Het maakt nieuwsgierig naar wat er nog meer voor moois in het archief van de Heimans en Thijsse Stichting verborgen zit. Het archief omvat unieke persoonlijke documenten en voorwerpen van vele biologen en natuurbeschermers die een vooraanstaande rol in de natuurbescherming en het natuurbeheer hebben gespeeld. De collectie wordt nog steeds uitgebreid en vormt een waardevolle bron voor de studie naar de geschiedenis van de natuurbescherming in Nederland. De komende jaren willen we actief op zoek gaan naar de pareltjes in de collectie en deze onder de aandacht brengen. Lijkt het je interessant om daar bij te helpen en/of heb je interessante ideeën, neem dan contact op. Wie weet leidt dat tot een mooie nieuwe publicatie zoals de wandeldagboeken van Jac. P. Thijsse.
Meer informatie:
- “Nu ga ik er eens op uit”, Uitgeverij Van Oorschot
- Fenologisch waarnemingsnetwerk De Natuurkalender
- Heimans en Thijsse Stichting
Tekst: Arnold van Vliet, Heimans en Thijsse Stichting; De Natuurkalender, Wageningen University
Foto's: Uitgeverij Van Oorschot; Natuurkalender.nl; Arnold van Vliet