Najaarsspanner vliegt zoals het hoort in het najaar
De VlinderstichtingAl deze drie zijn soorten van de grote nachtvlinderfamilie van de spanners. Ze hebben meer gemeen: de vrouwtjes hebben namelijk geen vleugels, maar alleen restantjes daarvan. Ze kunnen dan ook niet vliegen. Ze zijn actief in de winterperiode en deze vrouwtjes steken alle energie in voortplanting in plaats van in vliegen. Hierdoor zijn de vleugels in de loop van de tijd sterk gereduceerd. De kleine en grote wintervlinder zijn erg algemeen en komen in vrijwel het hele land voor, als er maar bomen zijn. De kleine wintervlinder is verreweg het talrijkst. Ze worden op meer plaatsen gezien en de aantallen zijn ook veel hoger dan van de grote wintervlinder. De najaarsspanner is nog minder talrijk. Er zijn minder plekken waar ze zijn gemeld en de aantallen per waarneming zijn ook minder. De najaarsspanner is meer gebonden aan de hogere zandgronden en komt daarbuiten maar sporadisch voor.
De najaarsspanner is, net als de andere twee, als vlinder actief van oktober tot in december. De piek ligt midden november. Ze hebben één generatie per jaar. De mannetjes komen soms in grote aantallen op licht en zijn overdag vaak op bomen of muren in de buurt van een lichtbron te vinden. De vrouwtjes kunnen worden gevonden door 's ochtends stammen af te zoeken. De vrouwtjes zetten nu, in de winter dus, hun eitjes af in de bomen. Het ei overwintert. De rups komt tevoorschijn van april tot in juni. De rupsen van de najaarsspanner worden vaak vrij laag, tot een meter of twee, gevonden. De rupsen van de andere twee soorten zijn vooral in boomkruinen te vinden. De rupsen eten van veel verschillende boomsoorten. In Baden-Wűrttemberg zijn meer dan twintig bomen en struiken als waardplant bekend. Ook in Nederland zitten ze op diverse soorten, maar eik en berk zijn wel favoriet. Ze zijn nu nog te vinden, maar de top is al over en voor de nieuwe vlinders moeten we wachten tot volgend jaar oktober.
Tekst: Kars Veling, De Vlinderstichting
Foto’s: Marian Schut; Kars Veling
Kaartje en grafieken: NDFF