Natuurjournaal 30 november 2021

Het harig knopkruid is zo’n plantje dat nu nog steeds bloeiend te vinden is. Het is een algemene soort, die ook voorkomt in tuinen en op de stoep. De bloemetjes zijn klein, maar het is toch de moeite waard om ze eens goed te bekijken. Het lijken namelijk gewoon bloemen met een geel hart en een witte krans, maar schijn bedriegt. Als je goed kijkt, kun je zien dat het gele hart bestaat uit allemaal kleine, gele bloemen. Een loepje kan handig zijn! De witte blaadjes aan de buitenkant zijn er om de bloemen op te laten vallen. Dankzij deze blaadjes kunnen insecten de bloemetjes al van veraf zien. Kijk eens of je harig knopkruid ook in de buurt kunt zien bloeien.

Onze kleinste marters, de wezel en de hermelijn, zijn nog wel eens lastig uit elkaar te houden. Dat wordt makkelijker in de winter. ‘s Zomers hebben ze een bruine vacht, maar de kleur van hun wintervacht is variabel. Nederlandse wezels krijgen in de winter wel een dikkere vacht, maar deze blijft over het algemeen bruin. Ondersoorten in Scandinavië en Rusland worden wél helemaal wit. Handig, want dan vallen ze niet op in de sneeuw. De Nederlandse hermelijn kan daarentegen in de winter wel helemaal wit worden. Hermelijnen in warme gebieden verkleuren namelijk niet, terwijl hermelijnen in koude gebieden wel wit worden. Nederland ligt op het grensgebied. Daarom verkleuren sommige hermelijnen wel, maar blijven andere bruin. Zie je in de winter een witte, kleine marter? Dan is het dus een hermelijn. Zie je een bruine kleine marter? Kijk dan naar de staart: een hermelijn heeft altijd een zwarte staartpunt, een wezel heeft die niet.

Tekst: Marjolein Mooij, NatureToday.nl
Foto’s: Ed Stikvoort, Saxifraga; Luuk Vermeer, Saxifraga