Goed broedseizoen voor Zweedse dwergganzen
Sovon Vogelonderzoek NederlandTot en met 1989 was de dwerggans zeer zeldzaam in Nederland. Door een Zweeds herintroductieproject namen de winteraantallen in ons land toe tot enkele tientallen rond 1995 en ruim 120 omstreeks 2005. De vogels verschijnen in oktober en zijn in maart merendeels weer verdwenen naar het noorden.
In de nazomer werden op bekende Zweedse pleisterplaatsen in de buurt van Sundsvall, Hudiksvall en Uppsala ten minste tien paren met in totaal twintig jongen geteld. In het broedgebied in de bergen in Zweeds Lapland waren in juni al zes tot zeven paren met kleine jongen gezien, die dus – zo blijkt nu – ook grotendeels vliegvlug zijn geworden. De ganzen konden door de weinige sneeuw en het warme voorjaarsweer vanaf eind mei aan een legsel beginnen. Dit is waarschijnlijk mede de reden van het succesvolle broedseizoen. Daarnaast leken de dwergganzen weinig last te hebben van predatie door zeearenden.
De vele jongen zijn een opsteker voor het Zweedse beschermingsproject. Een achterblijvende reproductie was namelijk één van de redenen voor de trage populatieontwikkeling in de afgelopen jaren, zo bleek uit een analyse die Sovon onlangs uitvoerde (pdf: 6,7 MB) met behulp van telgegevens en de vele ringaflezingen (pdf: 4,5 MB).
Vroege aankomst in Nederland
Vanaf 23 september werden de eerste achttien dwergganzen in het Oudeland van Strijen gesignaleerd, één van de twee vaste locaties waar de Zweedse vogels overwinteren. Daaronder was ook één van de families die in de nazomer al in Zweden was gezien. Nieuwe vogels verschenen in Strijen op 11 en 14 oktober. Afgaande op de tot nu toe afgelezen kleurringen gaat het om de 'harde kern' van de Nederlandse wintergroep, die echter nog steeds incompleet is en naar verwachting de komende tijd nog verder zal groeien. In 2020/2021 werden in Strijen maximaal 49 dwergganzen geteld. Bij Petten, de tweede vaste Nederlande pleisterplaats in de winter, werd een vrijwel zelfde aantal van 50 geteld (grotendeels dezelfde vogels). Een optelsom van alle afgelezen ringen (34) en de ongeveer 25 ongeringde dwergganzen in de groep komt zelfs op een voorlopig totaal van 59 individuen. Met de nieuwe aanwas van dit seizoen zullen het er de komende winter wellicht nog meer worden.
Nieuwe waarnemingen in Overijssel
Verrassend waren het de waarnemingen op de Oelemars bij Losser in Noordoost-Overijssel, die tot een grote sensatie onder de vogelaars ter plaatse leidde. Op 13 oktober werden er aanvankelijk twaalf dwergganzen gevonden, maar op 15 en 17 oktober noteerden leden van de Vogelwerkgroep Losser in totaal negentien verschillende individuen: acht volwassen en elf jonge vogels. Hieronder bevonden zich twee van de succesvolle families die in Zweden waren gezien, met respectievelijk drie en vier jongen. Vier andere jongen waren begin juli in het broedgebied losgelaten, en hebben zich kennelijk dus aangesloten bij de andere dwergganzen. Eén van deze vogels draagt een GPS-halsband. De peilingen laten zien dat de groep op 12 oktober in Zweden vertrok, precies in een kort tijdsvenster met een flinke noordenwind over grote delen van Zuid- en Midden-Zweden. Deze wind leidde in Zweden onder andere tot massale verplaatsingen van ganzen en kraanvogels, en bracht een dag later dus ook de dwergganzen naar Nederland.
Elf van de negentien dwergganzen in Overijssel dragen kleurringen die het mogelijk maken precies na te gaan om welke vogels het gaat. De vogel op de foto (G5WA) werd op 29 juni 2020 losgelaten in Zweeds Lapland en verscheen vanaf mei 2021 op diverse locaties in Noord- en Midden-Zweden (laatste waarneming 7 september). Meldingen van gekleurringde dwergganzen kunnen worden doorgegeven via Geese.org (Bron: H. Verhoeven)
Gemengde groep
Interessant is dat de vogels van de Oelemars voor een deel bestaan uit dwergganzen die in de afgelopen vier winterseizoenen de winter doorbrachten aan de Lippe in Duitsland (Kreis Soest), in wetlandgebieden pakweg 95 kilometer ten oosten van de Oelemars. Een andere vogel behoorde oorspronkelijk tot de groep van negen dwergganzen die in de winter 2018/2019 enige tijd in de Peel verbleef, maar die zich in volgende winters aansloot bij de groep van de Lippe. Nog weer een andere groepsgenoot werd vorig seizoen in Strijen gesignaleerd.
Zijn ze nu te ver doorgeschoten, of waren ze samen met andere vogels onderweg naar Strijen? Veel dwergganzen blijven doorgaans trouw aan de eenmaal gekozen overwinteringsplek, maar succesvolle broedvogels van de Lippe-groep verschenen de afgelopen seizoenen ook met hun jongen in Strijen. Het zal interessant worden na te gaan of de groep van 19 dwergganzen in de Oelemars blijft, of toch nog verkast naar hun vaste winterstek.
Tekst: Kees Koffijberg, SOVON
Foto's: H. Verhoeven