Waterrijke natuur hersteld voor de otter
ZoogdierverenigingDe natte natuur bereikte in 1988 een dieptepunt. Kort gezegd waren er een slechte waterkwaliteit, een slechte voedselsituatie (vis), gefragmenteerd leefgebied, veel gekanaliseerde beken en harde kale oevers zonder dekking van rietkragen of bosschages. Juist die oevers zijn belangrijk voor de otter, omdat het dier kilometers oevers afloopt voor het zoeken naar en verdedigen van het territorium. Verder verongelukten veel otters in het verkeer en als bijvangst in fuiken. Met het uitsterven van de otter was het duidelijk dat er iets moest gebeuren aan onze waternatuur.
Natuurontwikkeling met resultaat
Dertig jaar later is er veel veranderd in de staat van de waternatuur in het noorden en oosten van Nederland. Honderden kilometers oevers zijn natuurvriendelijk gemaakt, beken en rivieren zijn voorzien van hermeandering, natuurgebieden zijn uitgebreid, nieuwe natuurgebieden zijn aangelegd en de waterkwaliteit is verbeterd. Dit is mooi in kaart gebracht in onderstaande infographic (bekijk hier de interactieve versie).
Weerribben-Wieden en de provincie Fryslân vormen een belangrijke thuisbasis van waaruit otters zich settelen richting de Duitse grens zoals Groningen, Drenthe, Gelderland en de rest van Overijssel. Dat is bijzonder interessant, want er is nog geen aansluiting met andere Europese metapopulaties. De dichtstbijzijnde metapopulatie bevindt zich op 150 kilometer afstand ten oosten van de lijn Bremen/Hannover. Een verbinding met de populatie in het oosten van Duitsland is belangrijk voor het behouden van een genetisch gezonde populatie. Momenteel lijken er zich vijf verschillende verbindingen te ontwikkelen vanuit kerngebied Weerribben-Wieden naar de Duitse grens, namelijk via de Gelderse Poort, de Berkel, Overijsselse Vecht, Hoogeveensche Vaart en via Drenthe/Groningen.
Weerribben-Wieden
De subpopulatie otters in de Weerribben-Wieden is sinds de uitzet vanaf 2002 uitgegroeid tot meer dan honderd individuen, ongeveer een kwart van de gehele Nederlandse populatie. In de afgelopen jaren is er nieuwe natuur bij gekomen, zoals de Beulakerpolder, en wordt de verbinding met Rottige Meenthe, Vollenhovermeer en Olde Maten verbeterd met natuurvriendelijke oevers. Bovendien biedt NP Weerribben-Wieden – net als vele andere beschermde natuurgebieden – gedurende het hele jaar voldoende dekking, omdat de vegetatie per perceel gefaseerd wordt gemaaid.
Fryslân
In Fryslân zijn rivieren zoals de Tsjonger/Kuinder, Ouddiep en Linde hersteld met natuurvriendelijke oevers en meanders, waardoor er een versterkt netwerk van meren en rivieren ontstond en de otter Fryslân heeft weten te bereiken. In Fryslân bevindt zich momenteel een kwart van de Nederlandse populatie van 450 otters. Momenteel wordt de oevervegetatie alleen gemaaid wanneer het nodig is om successie (opkomst van wilgen) tegen te gaan. Hierdoor hebben veel watergangen in Fryslân voldoende dekking gedurende het hele jaar. Momenteel vinden er natuurherstelprojecten plaats in de Burd, de Mieden en het Butefjild, in het merengebied tussen de Alde Feanen en het Lauwersmeer. Fryslân kan nog worden verbeterd op het gebied van oevers in poldergebieden en van kanalen, de aanwezigheid van onbeschermde fuiken en bovenal het relatief hoge aantal verkeersslachtoffers.
Via de Gelderse Poort
De meest veelbelovende verbinding ontwikkelt zich via de IJssel, de Gelderse Poort en de subpopulatie in Noordrijn-Westfalen. Voor Ruimte voor de Rivier en Kaderrichtlijn Water zijn nevengeulen gegraven en heeft natuurontwikkeling plaatsgevonden in diverse uiterwaarden, zoals de Duursche Waarden en Cortenoever & Voorsterklei. De waterkwaliteit in rivieren, nevengeulen en moerassen is sterk verbeterd. Het Apeldoornsch Kanaal wordt sinds 2016 heringericht met natuurvriendelijke oevers en zou naast de IJssel als een tweede verbinding kunnen dienen richting het zuiden. Ook is er veel nieuwe natuur in de Gelderse Poort bij gekomen. In 1992 werd natuurgebied Millingerwaard aangelegd en in 2009 werd de Rijnstrangen heringericht. Sinds 2017 is, in het kader van de Groenblauwe Rijnalliantie, aan Nederlandse en Duitse zijde gewerkt aan ecologische verbindingen en het oplossen van knelpunten voor de otter. De verspreiding langs deze route verloopt langzaam. Er zijn voor otters nog voldoende uitdagingen in Gelderland, waaronder het vinden van voldoende dekking wanneer de uiterwaarden in de winter onder water staan en het wegvallen van foerageergebied in de zomer wanneer de kleinere beken in Gelderland geheel opdrogen. Ook hier leidt het verkeer tot vele slachtoffers.
Via de Berkel
De otters in Noordrijn-Westfalen staan niet alleen via de Gelderse Poort in contact met de otters in Nederland, maar ook via de Berkel. Vanaf 2016 worden delen van de Nederlandse Berkel heringericht met onder andere meanders, natuurvriendelijke oevers en aangepast maaibeheer. Sinds twee à drie jaar worden er otters waargenomen in het Nederlandse deel, vlakbij het plaatsje Rekken. De verwachting is dat dit in de toekomst gaat toenemen en de gehele Nederlandse Berkel door otters zal worden benut.
Via de Overijsselse Vecht (inclusief Regge en Dinkel)
De derde route loopt via de Overijsselse Vecht die sinds 2009 is heringericht met meanders en natuurvriendelijke oevers. Drie jaar later werden de eerste uitwerpselen (spraints) gevonden. Via de Overijsselse Vecht wisten de otters nog datzelfde jaar de Regge te bereiken en twee jaar later ook de Dinkel. De Regge werd in 1989 verbreed en verdiept en in 2015 werd het gebied verbonden met de Loolee door project Doorbraak. In 2019 kwam het meanderende karakter van de Regge terug door het project Reggedal. Bij de Dinkel werd in 1996 een omleidingskanaal aangelegd om het extra water af te voeren, waardoor de natuurlijke vorm van de oorspronkelijke rivier behouden bleef. Ondanks de natuurontwikkeling neemt het aantal otters maar langzaam toe. De Overijsselse Vecht wordt jaarlijks op beide oevers gemaaid, waardoor er ’s winters minder dan 25 procent van de oevervegetatie blijft staan. Hierdoor blijft er voor de otter weinig dekking over voor een goede verbinding. Een aanbeveling is dan ook om bij wateren zoals de Overijsselse Vecht (waar wel móét worden gemaaid vanwege waterafvoer), te zorgen voor voldoende dekking in de vorm van bosjes of rietruigtes. Hierdoor kan de seizoensgebonden migratie van otters naar veilige rustgebieden worden gestuurd, waardoor gevaarlijke situaties met verkeer worden voorkomen.
Via de (Verlengde) Hoogeveensche Vaart
De Hoogeveensche Vaart stroomt in het zuiden van Drenthe vanaf de Weerribben-Wieden tot aan het Bargerveen, vlak bij de Eems in Duitsland. Deze vaart wordt echter gemaaid en gebruikt voor de scheepvaart. Ook al werd de eerste otter al in 2004 in de Hoogeveensche Vaart waargenomen, leek de soort zich daar niet te vestigen (d.w.z. voortplanten). Het Bargerveen biedt misschien wel genoeg dekking, maar wellicht is er te weinig voedsel. Wél neemt de laatste jaren het aantal waarnemingen van otters in de regio toe. Zo blijken er al een aantal otters in de omgeving van Emmen te leven.
Via Drenthe/Groningen
Drenthe kent een samenhangend netwerk van beken en rivieren. De Hunze, Drentsche Aa en het Peizerdiep zijn heringericht met nieuwe natuur, beekherstel en natuurvriendelijke oevers. In de periode 2005-2013 werd de Onlanden op de grens van Drenthe en Groningen als geheel nieuw natuurgebied ontwikkeld. De Onlanden is aangelegd als waterbergingsgebied en biedt bescherming tegen overstromingsgevaar voor de stad Groningen. Het fungeert nu als een belangrijke thuisbasis waaruit otters zich over Drenthe en Groningen verspreiden. De otterpopulatie in de Onlanden bestaat momenteel uit minimaal vijf otters en heeft wat betreft habitatkwaliteit potentie om zich in de toekomst verder te ontwikkelen. In ’t Roegwold, een natuurgebied ten oosten van Groningen dat sinds 1997 is hersteld, worden sinds de aangelegde corridor bij Westerbroek de eerste spraints van otters gevonden. Het fungeert als onderdeel van het Natuur Netwerk Nederland met het Zuidlaardermeer. Deze locatie biedt veel potentie voor een sterke verbinding met de populatie in het oosten van Duitsland. Daarbij wordt de Ruiten Aa sinds 1992 heringericht om de natuur te verbinden met dat van de Eems, net over de grens.
Tot slot
Het herstel van waternatuur in het noorden en oosten van Nederland is met recht een prestatie. Of er voldoende maatregelen zijn genomen bepaalt de otter zelf. Uit het feit dat het dier zowel aan de Nederlandse als aan de Duitse kant nog niet overal voorkomt, moeten we opmaken dat verdere verbeteringen van de waternatuur nodig zijn. De successen, zoals de Onlanden, laten zien dat de ontwikkeling van waternatuur en omvorming naar rijk begroeide oevers binnen enkele jaren kan leiden tot een bekroning in een gebied door vestiging van de otter.
Zoogdier
Dit artikel is ter beschikking gesteld door de redactie van Zoogdier. Zoogdier is het populairwetenschappelijk kwartaalblad van de Zoogdiervereniging en Natuurpunt. Leden van de Zoogdiervereniging krijgen Zoogdier automatisch thuisgestuurd. Leden van Natuurpunt kunnen korting krijgen op een abonnement op Zoogdier.
In Zoogdier worden artikelen gepubliceerd over zoogdieronderzoek en -bescherming van soorten die in Nederland en Vlaanderen (kunnen) voorkomen. Daarnaast ook over activiteiten die worden ondernomen door werkgroepen van de Zoogdiervereniging (Nederland) en Natuurpunt (Vlaanderen).
Jaar van de Otter
2021 is door CaLutra, de bever- en otterwerkgroep van de Zoogdiervereniging, uitgeroepen tot het Jaar van de Otter. Het Jaar van de Otter 2021 viert het succes van de otter en geeft extra aandacht en energie aan de knelpunten die er nog zijn. Bekijk wat jij kunt doen voor de otter op de website van het Jaar van de Otter.
Tekst: Ellen van Norren en Martin Brussaard, Zoogdiervereniging
Foto's: Johann Prescher; Cindy de Jonge
Infographic: Eveline van der Jagt