Nieuwe veldgids: De vliegenfamilies met drie voetkussentjes
EIS Kenniscentrum Insecten, JeugdbondsuitgeverijWat begon als een digitale dazengids op Waarneming.nl groeide uit tot dit 250 pagina’s dikke boekwerk, uitgegeven door de Stichting Jeugdbondsuitgeverij, de JBU. Soortteksten bieden kort informatie over voorkomen, vliegtijd en zeldzaamheid. Prachtige foto’s ondersteunen het geheel. De soorten zijn zoveel als mogelijk op naam te brengen aan de hand van kenmerken die in het veld of op een foto zichtbaar zijn. Determinatiesleutels worden ondersteund door functionele tekeningen, die de kenmerken helder toelichten. Kenmerken die alleen aan levende dieren te zien zijn, zoals oogkleur, worden waar mogelijk ingezet. Hierdoor is deze gids geschikt voor zowel natuurliefhebbers als voor beginnende en gevorderde entomologen en is te bestellen via de Jeugdbondsuitgeverij.
Spinvliegen en waterdazen
De spinvliegen (Acroceridae) zijn kleine vliegen met een gebocheld uiterlijk en een kop die geheel in beslag genomen wordt door de ogen. Mannetjes van veel soorten vliegen naar opvallende, hoge punten om daar te verzamelen in afwachting van de vrouwtjes (hilltopping). Larven leven als inwendige parasitoïde in spinnen.
De waterdazen (Athericidae) zijn een kleine familie, die in het verleden onder de snipvliegen gerekend werd maar nauwer aan de dazen verwant is. Vrouwtjes zuigen bloed bij gewervelden, maar waarnemingen zijn sporadisch.
Geurvlieg en snipvliegen
De geurvlieg is de enige soort van de Coenomyidae. Het is een zeer grote oranje tot bruin gekleurde vlieg die een sterke kaasachtige geur verspreidt. Deze zeldzame soort werd in Nederland als uitgestorven beschouwd, tot dit jaar weer enkele exemplaren gemeld werden.
De snipvliegen (Rhagionidae) zijn zeer kleine tot grote vliegen (1,5 tot 18 millimeter) met een langgerekt achterlijf. Vliegen zitten veel op bladeren, sommige soorten van het genus Rhagio op boomstammen, hekjes en dergelijke. De vliegen bezoeken geen bloemen. De laatste jaren doken verschillende nieuwe soorten op in Nederland en België.
Wapenvliegen
De wapenvliegen (Stratiomyidae) zijn zeer kleine tot zeer grote vliegen, 2 tot 20 millimeter, van zeer divers pluimage. Ruwweg de helft van de soorten heeft sterke doorns op de achterrand van het schildje staan. Het verschil in uiterlijk tussen mannetjes en vrouwtjes (seksuele dimorfie) is bij veel soorten groot.
De naam ‘wapenvlieg’ is afgeleid van de wetenschappelijke naam van het typische genus Stratiomys, wat afgeleid is van het Griekse woord voor ‘soldaat’. Dit refereert aan de sterke doorns op het schildje in dit genus.
Dazen
De dazen (Tabanidae) zijn middelgrote tot zeer grote vliegen, lengte 6 tot 27 millimeter. De Paardendaas is onze grootste inheemse vlieg. Bij levende dieren is het oog vaak opvallend gekleurd, van felgroen tot bruinrood. Bij veel soorten zijn er één tot drie dwarsbanden aanwezig of een patroon van vlekken of grillige zigzagbanden. Al deze kenmerken verdwijnen wanneer het dier dood is. Vrouwtjes zijn hardnekkige bloedzuigers, vooral bij vee, en ook bij de mens. Van enkele soorten is geen steekgedrag bekend. Mannetjes zijn te vinden op bladeren en ook op bloemen. Sommige soorten hebben een persistente zweefbaltsvlucht (als bij zweefvliegen).
Bastvliegen en houtvliegen
De bastvliegen (Xylomyidae) zijn een kleine familie van zwart met gele vliegen. De soorten worden overwegend op boomstammen en stronken waargenomen.
De houtvliegen (Xylophagidae) zijn eveneens een kleine familie van langwerpige vliegen met een lange antenne. De soorten worden vrijwel uitsluitend op boomstammen en stronken waargenomen.
Meer informatie
- Deze veldgids is te bestellen bij de Jeugdbondsuitgeverij.
Tekst: Theo Zeegers & André Schulten, EIS Kenniscentrum Insecten
Foto’s: Bert Oving; Gerwin van der Maat; Jan Slaats; Frank Vassen